ECLI:NL:GHARN:1994:AA4033
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.C. Smit
- M. Nijman
- W. Wolt
- Rechtspraak.nl
Gemeubileerd woonschip en woonforensenbelasting: geschil over belastingheffing voor niet-ingeschreven bewoners
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 19 oktober 1994, staat de vraag centraal of een woonschip kan worden aangemerkt als een gemeubileerde woning in de zin van de Verordening woonforensenbelasting van de gemeente P. De zaak is voortgekomen uit een cassatieberoep van de burgemeester en wethouders van de gemeente P, na een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden die op 2 april 1993 was gedaan. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na verwijzing door de Hoge Raad, die op 2 maart 1994 oordeelde dat de eerdere uitspraak vernietigd moest worden.
De belanghebbende, die in 1988 geen hoofdverblijf had in de gemeente P, beschikte over een woonschip dat bestond uit een betonnen onderbak met een houten opbouw. Het schip was voorzien van basisvoorzieningen zoals elektriciteit en water, maar had geen gasaansluiting. De vraag die het hof diende te beantwoorden was of dit woonschip voldeed aan de criteria van een gemeubileerde woning zoals bedoeld in de gemeentelijke verordening. Het hof oordeelde dat het woonschip, hoewel eenvoudig, op zichzelf beschouwd geschikt was voor menselijke bewoning, en dat het standpunt van de burgemeester en wethouders dat het schip niet als zodanig kon worden aangemerkt, onjuist was.
Het hof bevestigde de uitspraak van de burgemeester en wethouders, maar gelastte hen wel om het griffierecht van de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de processtukken werden aan de betrokken partijen verzonden. Het hof concludeerde dat de argumenten van de belanghebbende niet voldoende waren om de belastingheffing te weerleggen, en dat de heffing van woonforensenbelasting niet afhankelijk was van de gelijkwaardigheid van de woonschepen met die van ingeschreven bewoners.