ECLI:NL:GHARN:1995:AA4668

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 maart 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
940563
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.C. Smit
  • J.L.M. Egberts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en aanmerkelijk-belangverlies

In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De belanghebbende, die aandelen bezat in een B.V., verzocht om een aanmerkelijk-belangverlies in aanmerking te nemen na de verkoop van zijn aandelen. De rechtbank had eerder de aanslag gehandhaafd, maar belanghebbende stelde dat de overdrachtsprijs van de aandelen ten onrechte was vastgesteld op het nominaal bedrag, terwijl hij een hogere verkrijgingsprijs had berekend. Het hof oordeelde dat de inspecteur ten onrechte de minimumregel toepaste zonder rekening te houden met de afstempeling van de aandelen. Het hof concludeerde dat de belanghebbende recht had op het aanmerkelijk-belangverlies en vernietigde de eerdere uitspraak. De aanslag werd verminderd tot op nihil en de Staat werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de belanghebbende.

Uitspraak

G E R E C H T S H O F
A R N H E M
BELASTINGKAMER
Nr. 940563
Het gerechtshof te Arnhem, eerste enkelvoudige belastingkamer;
Gezien het beroepschrift van *X, wonende te *Z, ingekomen op 14 maart 1994 en gericht tegen de uitspraak d.d. 6 maart 1994 van de inspecteur van de Belastingdienst/ Ondernemingen *P op het bezwaar van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1991 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen;
Gezien de overige stukken, waaronder het proces-verbaal van de door het hof op 7 november 1994 met schriftelijke toestemming van partijen zonder mondelinge behandeling gedane mondelinge uitspraak en een schriftelijk verzoek van de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren *Q de mondelinge uitspraak door een schriftelijke te vervangen;
Overwegende, dat bij de uitspraak waarvan beroep de voormelde aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen van f 92.620,-- met inachtneming van een belastingvrije som van f 9.320,--, is gehandhaafd;
Overwegende, dat belanghebbende in beroep vermindering van de aanslag verzoekt, terwijl de inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak;
Overwegende, dat op grond van de stukken het volgende als voor dit geding vaststaand kan worden aangemerkt:
(1.1) Ultimo 1985 was het geplaatste aandelenkapitaal van de *A B.V. als volgt samengesteld:
- gewone aandelen f 2.145.400,-- nominaal.
- preferente " " 101.500,-- "
- prioriteitsaandelen " 800,-- "
Totaal f 2.247.700,-- nominaal.
Belanghebbende bezat
van de gewone aandelen f 587.900,-- nominaal.
Belanghebbende bezat
van de prioriteitsaandelen " 200,-- "
Een zoon van belanghebbende
bezat van de gewone aandelen " 2.300,-- "
Totaal f 590.400,-- nominaal.
Belanghebbende had zijn gewone aandelen a pari verworven. Het pakket van belanghebbende en zijn zoon vormde geen aanmerkelijk belang.
(1.2) Op 13 mei 1986 zijn de gewone aandelen zonder terugbetaling van kapitaal afgestempeld van f 100,-- tot f 40,--, zijn de aandelen omgewisseld in stukken van f 10,-- en zijn de prioriteitsaandelen ingekocht. Na de afstempeling van het aandelenkapitaal zijn f 600.000,-- nominaal nieuwe aandelen geplaatst bij een door de zoon van belanghebbende beheerste holding.
(1.3) Belanghebbende kocht vervolgens a pari f 81.640,-- nominaal afgestempelde aandelen, zodat zijn totale belang 0,4 × f 587.900,-- + f 81.640,-- = f 316.800,-- nominaal beliep.
(1.4) Het pakket van belanghebbende en zijn zoon vormde na de onder (1.2) en (1.3) beschreven transacties een aanmerkelijk belang.
(1.5) Gemelde B.V. is in juli 1988 failliet verklaard. Het faillissement is in januari 1993 opgeheven.
(1.6) Over het jaar 1988 heeft belanghebbende met betrekking tot zijn aandelen een verlies uit aanmerkelijk belang geclaimd, dat de inspecteur niet heeft aanvaard.
(1.7) Blijkens een op 31 mei 1991 opgemaakte akte van aandelenoverdracht heeft belanghebbende f 317.000,-- nominaal aandelen in de B.V. voor f 1,-- verkocht aan de door zijn zoon beheerste holding.
(1.8) Het hof neemt aan dat bij het opmaken van de onder (1.7) bedoelde akte over het hoofd is gezien dat f 200,-- nominaal prioriteitsaandelen van belanghebbende waren ingekocht en dat de bij de overdracht betrokken partijen hebben bedoeld een koop en verkoop met betrekking tot de nog aan belanghebbende toebehorende f 316.800,-- nominaal aandelen tot stand te brengen.
(1.9) Belanghebbende berekent de verkrijgingsprijs van de verkochte aandelen op f 587.900,-- + f 81.640,-- = f 669.540,--. Hij stelt de overdrachtsprijs van de aandelen met toepassing van de minimumregel van artikel 39, vijfde lid, laatste volzin, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 op het nominaal bedrag van
f 316.800,--. Hij verzoekt een aanmerkelijk-belangverlies in aanmerking te nemen van f 669.540,-- - f 316.800,-- = f 352.740,--;
Overwegende, dat het tussen partijen bestaande geschil de vraag betreft of belanghebbende terecht verzoekt gemeld aanmerkelijk-belangverlies in aanmerking te nemen;
Overwegende, dat de door partijen voor hun standpunten aangevoerde gronden in de stukken zijn vermeld;
Overwegende omtrent het geschil:
(2.1) De inspecteur voert terecht aan dat de in (1.9) bedoelde minimumregel, luidende "De overdrachtsprijs en de verkrijgingsprijs worden ten minste gesteld op het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal", de strekking heeft aan waardeverandering van de aandelen beneden het daarop gestorte kapitaal voor de aanmerkelijk-belangheffing betekenis te ontzeggen. Hij verdedigt daarom dat voor belanghebbende die zijn aandelen a pari heeft gekocht, geen aanmerkelijk-belangverlies, gelijk aan het bedrag van 60% van f 587.900,-- = f 352.740,-- waarvoor te zijnen laste aandelen zijn afgestempeld, in aanmerking behoort te worden genomen.
(2.2) In de tekst van de geciteerde wetsbepaling wordt echter met betrekking tot de overdrachtsprijs in beginsel gedoeld op het kapitaal dat ten tijde van de vervreemding van de aandelen daarop gestort was.
(2.3) Voorts voert belanghebbende terecht aan dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat bij de toepassing van artikel 25, eerste lid, onderdeel e, der Wet het overeenkomstige begrip "gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal" na een eventuele afstempeling in aanmerking moet worden genomen en dat het daarbij past aan artikel 39, vijfde lid, laatste volzin, der Wet een overeenkomstige toepassing te geven.
(2.4) Te dezen is noch gesteld noch aannemelijk geworden dat de afstempeling van de aandelen is geschied met het doel om voor belanghebbende een aanmerkelijk-belangverlies te cre-ëren. De kapitaalreorganisatie is integendeel gepaard gegaan met een verschaffing van nieuw kapitaal zodat
kennelijk voor ogen stond dat voor de vennootschap nog re-ële winstkansen voorhanden waren. Onder deze omstandigheden zou het onjuist zijn voor belanghebbende na een positieve ontwikkeling van de vennootschap bij een liquidatie daarvan uit te gaan van het kapitaal na afstempeling en na een negatieve ontwikkeling van de vennootschap, zoals deze zich in feite heeft voorgedaan, bij een vervreemding van aanmerkelijk-belangaandelen uit te gaan van het kapitaal voor afstempeling.
(2.5) Belanghebbendes onder (1.9) vermelde verzoek is daarom voor inwilliging vatbaar. Daaraan doet - anders dat de inspecteur meent - niet af, dat aan belanghebbende toebehorende aandelen zijn afgestempeld op een tijdstip waarop hij nog geen aanmerkelijk belang bezat en dat de vennootschap na de kapitaalreorganisatie in 1986 in feite een nieuw financieel leven is begonnen.
(2.6) De omstreden aanslag dient tot op nihil te worden verminderd.
(2.7) Het hof berekent belanghebbendes proceskosten op 1 × f 710,-- × 1½ = f 1.065,--;
Recht doende:
Vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
Vermindert de aanslag tot op nihil;
Veroordeelt de Staat aan belanghebbende f 1.065,-- aan proceskosten te vergoeden;
Gelast de inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van f 7;5,-- te vergoeden.
Aldus gedaan op 6 maart 1995 te Arnhem door mr. Smit, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Egberts als griffier.
(J.L.M. Egberts) (D.C. Smit)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 6 maart 1995.
[Zie ook arrest HR nummer 31134 (red.)]