ECLI:NL:GHARN:1997:AA1142

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 november 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96/1719
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fiscale behandeling van kinderopvangkosten en kinderalimentatie in het belastingrecht

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 14 november 1997, staat de fiscale behandeling van kinderopvangkosten en kinderalimentatie centraal. De belanghebbende, geboren in 1964, is sinds 1 januari 1993 duurzaam gescheiden van zijn toenmalige echtgenote. De echtscheiding werd uitgesproken in maart 1994. De kinderen uit dit huwelijk, geboren in 1990 en 1993, verbleven voornamelijk bij de voormalige echtgenote, die als voogdes de dagelijkse zorg voor hen droeg. In 1994 waren beide ouders werkzaam en had de belanghebbende zich verplicht om de kosten van de kinderopvang te dekken, naast het betalen van kinderalimentatie van ƒ 250 per kind per maand.

Het hof oordeelt dat de resolutie van de Staatssecretaris van Financiën niet specifiek is afgestemd op de situatie van de belanghebbende. Desondanks concludeert het hof dat de kosten van de kinderopvang als een last voor de voormalige echtgenote moeten worden beschouwd, waarbij de bijdrage van de belanghebbende moet worden gezien als een aanvullende betaling van kinderalimentatie. Het hof erkent dat er een verband bestaat tussen de dienstbetrekking van de belanghebbende en de noodzaak van kinderopvang, maar benadrukt dat de fiscale faciliteit vooral bedoeld is voor ouders die de dagelijkse zorg voor de kinderen hebben.

De bijdrage van de belanghebbende aan de kinderopvang wordt fiscaal behandeld als kinderalimentatie en is daarom niet aftrekbaar als persoonlijke verplichting. De inspecteur heeft terecht alleen de forfaitaire aftrek voor uitgaven tot levensonderhoud van de kinderen verleend. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De inspecteur heeft toegezegd om in overleg te treden met de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de aanslagregeling van de voormalige echtgenote, om tot een redelijke afwikkeling te komen. Het hof beslist ook over de proceskosten, die op ƒ 50 worden vastgesteld.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nr. 96/1719
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende: *X
te: *Z
ambtenaar: Belastingdienst Particulieren *P
bestreden beslissing: uitspraak op bezwaar d.d. 15 november 1996
soort belasting: inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
jaar: 1994
mondelinge behandeling: op 14 november 1997 te Harderwijk
waarbij verschenen: belanghebbende, alsmede de inspecteur voornoemd.
Gronden:
1. Belanghebbende, geboren * 1964, is met ingang van 1 januari 1993 duurzaam gescheiden gaan leven van zijn toenmalige echtgenote. Op * maart 1994 is de echtscheiding uitgesproken. De beide kinderen uit dit huwelijk, geboren respectievelijk in 1990 en 1993, verbleven in 1994 voor het grootste deel van de tijd bij belanghebbendes voormalige echtgenote die, als voogdes, de dagelijkse zorg voor hen heeft.
2. Belanghebbende en zijn voormalige echtgenote waren in 1994 beiden in dienstbetrekking werkzaam. Belanghebbende heeft zich tegenover zijn voormalige echtgenote verbonden de kosten van de kinderopvang voor zijn rekening te nemen. Daarnaast betaalde belanghebbende ƒ 250,-- kinderalimentatie per kind per maand.
3. De resolutie van de Staatssecretaris van Financiën (BNB 1994/314) is niet op een situatie als de onderhavige afgestemd. Een redelijke toepassing van de resolutie brengt naar het oordeel van het hof evenwel mede dat wordt aangenomen dat de totale kosten van de kinderopvang op belanghebbendes voormalige echtgenote drukken en dat belanghebbendes bijdrage wordt gezien als een aanvullende betaling van kinderalimentatie aan zijn voormalige echtgenote.
4. Weliswaar kan aan belanghebbende worden toegegeven dat een zeker verband bestaat tussen de vervulling van zijn dienstbetrekking en de noodzaak van de kinderopvang omdat ook hij, als vader, door zijn werk niet in staat is de kinderen op te vangen gedurende de perioden waarin zijn voormalige echtgenote arbeid verichte, maar gezien het systeem van de resolutie ligt het naar het oordeel van het hof meer voor de hand de faciliteit uitsluitend te verlenen aan werknemers die de dagelijkse zorg voor de opgevangen kinderen hebben.
5. Belanghebbendes bijdrage in de kosten van de kinderopvang moet fiscaal worden behandeld als kinderalimentatie en is daarom niet als persoonlijke verplichting aftrekbaar. De inspecteur heeft in dit verband terecht uitsluitend de forfaitaire aftrek wegens uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van de kinderen verleend.
6. Ook hetgeen belanghebbende overigens aanvoert kan hem niet baten. Zijn beroep is ongegrond.
7. De inspecteur heeft toegezegd zich met haar ambtgenoot die bevoegd is met betrekking tot de aanslagregeling van belanghebbendes voormalige echtgenote in verbinding te stellen teneinde tot een redelijke afwikkeling van de kwestie te komen. In verband hiermee vindt het hof aanleiding met betrekking tot de proceskosten en het griffierecht de onderstaande beslissing te nemen.
Proceskosten:
Het hof berekent de vergoeding voor belanghebbendes proceskosten (reiskosten) in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures op ƒ 50,--.
Beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep;