ECLI:NL:GHARN:1997:AA1180
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.E. Haas
- W.J.N.M. Snoijink
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag BPM en de juridische status van personenauto's
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane was opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd op 21 augustus 1995, bedroeg ƒ 5.021, inclusief een verhoging die was kwijtgescholden tot ƒ 1.004. Belanghebbende had op 12 september 1995 bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar de inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak van 10 november 1995. Het hof ontving het beroepschrift op 21 december 1995, en de mondelinge behandeling vond plaats op 23 augustus 1996. Tijdens deze zitting werden belanghebbende, zijn echtgenote en de inspecteur gehoord.
De kern van het geschil betreft de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende voerde aan dat de auto niet omgebouwd was tot een bestelauto en dat hij te goeder trouw had gehandeld. De inspecteur stelde daarentegen dat de auto niet voldeed aan de eisen voor de uitzondering op het begrip personenauto, omdat de wand tussen de cabine en de laadruimte niet op de juiste wijze was bevestigd. Het hof beoordeelde de argumenten van beide partijen en concludeerde dat de auto reeds als personenauto in de zin van de Wet op de BPM 1992 moest worden aangemerkt, en dat er geen belastbaar feit had plaatsgevonden.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de naheffingsaanslag niet in stand kon blijven en vernietigde de uitspraak van de inspecteur. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het door belanghebbende gestorte griffierecht.