ECLI:NL:GHARN:1998:3
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Kok
- Kerssemakers
- Heisterkamp
- Jansens van Gellicum
- Hamelink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schriftelijke vastlegging van een mondelinge pachtovereenkomst en ontvankelijkheid van de vordering na tijdsverloop
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen vonnissen van de pachtkamer van het kantongerecht te Terborg. De zaak betreft de vraag of de mogelijkheid tot het instellen van een vordering tot schriftelijke vastlegging van een mondelinge pachtovereenkomst vervalt door enkel tijdsverloop. [Appellant] heeft in 1974 een hoeve en bijbehorende landerijen in gebruik gekregen van de dames [A] en [B]. Na een aantal vonnissen van de pachtkamer, waarin de vordering van [appellant] tot schriftelijke vastlegging van de pachtovereenkomst werd afgewezen, is hij in hoger beroep gegaan. Het hof overweegt dat de mogelijkheid om een vordering in te stellen niet vervalt door tijdsverloop en dat de verplichting om een pachtovereenkomst schriftelijk vast te leggen op beide partijen rust. Het hof bekrachtigt enkele eerdere vonnissen, maar vernietigt andere, en verwijst de zaak voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van schriftelijke vastlegging van pachtovereenkomsten en de rechten van pachtgerechtigden, zelfs na lange tijd.