ECLI:NL:GHARN:1998:AA1098
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- A.W.M. van der Waerden
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de waarde in het economische verkeer van een onroerende zaak in het kader van de WOZ-beschikking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 mei 1998 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde in het economische verkeer van een onroerende zaak, gelegen aan het *a-plein 3 te *Z. De belanghebbende, eigenaar en feitelijk gebruiker van de villa, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 27 maart 1997, waarin de waarde was vastgesteld op ƒ 595.000,–. Na het indienen van het bezwaarschrift was deze waarde verlaagd tot ƒ 536.000,–. De gemeente, vertegenwoordigd door burgemeester en wethouders, baseerde zich op een taxatierapport van taxatiebureau A, gedateerd 2 februari 1998.
De belanghebbende betwistte de vastgestelde waarde en stelde dat de waarde van zijn onroerende zaak ƒ 400.000,– zou moeten zijn, gebaseerd op eerdere aankoopprijzen en vastgestelde waarden. Het hof oordeelde dat de door de belanghebbende voorgestane waarde niet kon worden gevolgd, omdat deze niet was onderbouwd met een deskundigenrapport. Het hof bevestigde de waarde van ƒ 536.000,– zoals vastgesteld door de gemeente, en oordeelde dat de taxateur zich terecht had georiënteerd op vergelijkbare onroerende zaken in de gemeente, ondanks dat deze niet volledig vergelijkbaar waren.
Het hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Röben, raadsheer, in aanwezigheid van mr. Van der Waerden als griffier.