ECLI:NL:GHARN:1998:AA1103

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 februari 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
M 96/4120 VS
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een niet-ontvankelijk verklaring van een beroepschrift in het kader van de motorrijtuigenbelasting. Op 8 juli 1996 diende belanghebbende een beroepschrift in bij het gerechtshof, maar werd verzocht om vóór 26 augustus 1996 afzonderlijke beroepschriften in te dienen voor elke uitspraak. Het hof verklaarde belanghebbende niet-ontvankelijk omdat hij niet aan deze eis voldeed. Echter, het hof oordeelde dat belanghebbende ten onrechte niet de kans had gekregen om aan te tonen dat zijn grieven gericht waren tegen voor beroep vatbare beslissingen. Het hof concludeerde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven en dat het verzet gegrond was. De zaak moest opnieuw in behandeling worden genomen. De uitspraak werd gedaan op 27 februari 1998 door mr. T.J. Matthijssen, raadsheer, in aanwezigheid van griffier N.Th. Wagener. De beslissing werd openbaar uitgesproken en afschriften werden per post verzonden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige
belastingkamer
Nr. M 96/4120 VS
UITSPRAAK OP VERZET
1. De beschikking waarvan verzet
Het verzetschrift van *X (hierna: belanghebbende), wonende te *Z, is ontvangen op 30 oktober 1996.
Het richt zich tegen de beschikking van 26 september 1996, waarin de voorzitter van de eerste meervoudige belastingkamer van dit hof op een beroepschrift van belanghebbende uitspraak heeft gedaan. Een fotokopie van de beschikking is aan deze uitspraak gehecht. Bij de beschikking is belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. Behandeling van het verzet
Tot de stukken waarop het hof bij de beoordeling van het verzet acht slaat, behoort het beroepschrift van belanghebbende.
3. De vaststaande feiten
Op 8 juli 1996 is ter griffie van het gerechtshof een van belanghebbende afkomstig beroepschrift, met daaraan daaraan gehecht één bijlage, ingekomen. Bij brief van 15 juli 1996 heeft de griffier belanghebbende verzocht vóór 26 augustus 1996 voor elke uitspraak een afzonderlijk beroepschrift bij het gerechtshof in te dienen.
4. Beoordeling van het verzet
Het beroepschrift is kennelijk rechtstreeks gericht tegen twaalf aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting. De voorzitter heeft belanghebbende met toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht in het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende niet binnen de namens de voorzitter gestelde termijn afzonderlijke beroepschriften bij het gerechtshof heeft ingediend.
Belanghebbende is echter na ontvangst van zijn beroepschrift ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld allereerst aan te tonen, dat zijn grieven in beroep zijn gericht tegen voor beroep vatbare beslissingen. Eerst daarna had splitsing van het beroepschrift in zoveel meer beroepschriften als er uitspraken na bezwaar zijn eventueel aan de orde kunnen komen. Om die reden kan de bestreden beschikking op de grond als daarin vermeld niet in stand blijven.
Indien belanghebbende met zijn als beroepschrift in aanmerking genomen brief mede dan wel uitsluitend heeft beoogd kwijtschelding van de hem opgelegde belastingaanslagen (en belastingrekeningen) of een betalingsregeling te verzoeken dient hij zich met dit verzoek te wenden tot de ontvanger van de belastingdienst van zijn woonplaats.
5. Slotsom
Gelet op het vorenstaande is het verzet gegrond en dient de zaak, nadat de bestreden beschikking door de gegrondverklaring van het verzet is komen te vervallen, alsnog in behandeling te worden genomen.
6. Beslissing
Het gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Aldus gedaan op 27 februari 1998 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier.
(N.Th. Wagener) (T.J. Matthijssen)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 februari 1998