ECLI:NL:GHARN:1998:AA1122

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 mei 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/21232
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.B.H. Röben
  • A.W.M. van der Waerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hondenbelasting en de bevoegdheid van de gemeenteraad

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 20 mei 1998, stond de hondenbelasting centraal. De belanghebbende, houder van een hond, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag hondenbelasting die door de gemeente was opgelegd. De gemeente had de opbrengst van deze belasting vrij te besteden, zonder specifieke voorschriften vanuit de wet. Het hof oordeelde dat de gemeenteraad niet in strijd handelde met beginselen van behoorlijk bestuur door de belasting in rekening te brengen aan de belanghebbende. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om belastingen te heffen voor andere dieren dan honden, wat de gemeente in haar recht stelde. Het hof bevestigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond was. Tevens werd er geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, aangezien het hof geen termen aanwezig achtte voor een dergelijke veroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. Van der Waerden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/21232
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende:*X
woonplaats:*Z
ambtenaar: Burgemeester en wethouders van de gemeente *P (hierna: b en w)
aangevallen beslissing:uitspraak op bezwaar
soort belasting:hondenbelasting
jaar :1997/1998
mondelinge behandeling:met toestemming van beide partijen niet gehouden
gronden:
1. Ingevolge artikel 226 van de Gemeentewet kan de gemeente ter zake van het houden van een hond een hondenbelasting heffen.
Het besluit tot het heffen van een zodanige belasting is voorbehouden aan de gemeenteraad.
2. De wet geeft geen voorschrift inzake de aanwending van de opbrengst van deze belasting. De gemeenteraad is derhalve vrij de opbrengst te besteden aan doeleinden vreemd aan honden.
3. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid tot het heffen van belastingen ter zake van het houden van andere dieren dan honden.
4. De gemeente handelt op grond van het voorgaande niet in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur door belanghebbende, die houder is van een hond, de belasting in rekening te brengen.
5. Ook hetgeen belanghebbende overigens aanvoert kan aan de juistheid van de aanslag niet afdoen.
6. Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.
proceskosten:
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 1998 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier,Het lid van de voormelde kamer,
(A.W.M. van der Waerden)(J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 mei 1998