ECLI:NL:GHARN:1998:AA1211
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Waardering van onroerende zaak Molen X te Q in het kader van belastingrecht
In deze zaak gaat het om de waardering van de onroerende zaak, de molen "X" te "Q", in het kader van de Wet waardering onroerende zaken. De belanghebbende, "X BV", is opgericht in 1983 en heeft als doel de herbouw en exploitatie van de molen. De herbouwde molen is ingeschreven in het register van beschermde monumenten en wordt met behulp van vrijwilligers draaiende gehouden. De molen is uitsluitend bruikbaar voor het malen van graansoorten, en voor ander gebruik zou grondige verbouwing nodig zijn.
De waarde van de molen wordt bepaald op basis van de waarde die aan de onroerende zaak kan worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom kan worden overgedragen. De waardepeildatum is vastgesteld op 1 januari 1995. De ambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd waarin de waarde van de molen op ƒ 195.000,- wordt geschat, gebaseerd op de reproductieve methode. De belanghebbende heeft echter geen tegenrapport overgelegd, maar heeft wel exploitatiecijfers gepresenteerd die aantonen dat de exploitatie niet kostendekkend is en dat de molen afhankelijk is van subsidies en giften.
Het hof oordeelt dat de ambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de molen voor een substantieel bedrag verkoopbaar is. De methode van waardebepaling die de taxateur heeft gebruikt, is niet bruikbaar zonder bewijs van gegadigden in de markt. Het hof volgt de stelling van de belanghebbende en stelt de waarde van de molen per peildatum op ƒ 1,-. Het beroep van de belanghebbende wordt gegrond verklaard, en de ambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.