ECLI:NL:GHARN:1998:AA1228

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 september 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96/0650
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingrechtelijke bijtelling van privégebruik van een ter beschikking gestelde auto en de gevolgen van ziekte voor de bijtelling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 september 1998, staat de belastingplicht van een belanghebbende centraal die in zijn aangifte voor het jaar 1994 een bijtelling voor privégebruik van een ter beschikking gestelde auto heeft aangegeven. De belanghebbende, woonachtig in Z en werkzaam in Q, heeft een auto met een catalogusprijs van ƒ 39.500 ter beschikking gekregen van zijn werkgever. Hij reist ten minste driemaal per week van zijn woning naar zijn werk, maar heeft van 1 november tot en met 31 december 1994 in verband met ziekte niet gewerkt. De belanghebbende stelt dat de bijtelling voor privégebruik van de auto moet worden vastgesteld op 20% in plaats van 24%, verwijzend naar een arrest van de Hoge Raad uit 1995. De inspecteur van de Belastingdienst bestrijdt deze stelling en stelt dat de bijtelling ten onrechte niet is gecorrigeerd naar een periode van 12 maanden, maar dat hij in deze procedure niet op deze kwestie wil terugkomen.

Het hof oordeelt dat het beroep van de belanghebbende niet kan slagen. Het hof wijst erop dat een periode van ziekte of vakantie niet betekent dat de auto niet ter beschikking staat, en dat de toepassing van het autokostenforfait over die periode niet kan worden achterwege gelaten. De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de inspecteur, en het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de raadsheren en de griffier, waarbij de voorzitter niet in staat was om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
tweede meervoudige belastingkamer
nr. 96/0650
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X
te : *Z
ambtenaar : (thans) inspecteur Belastingdienst/Particulieren *Z
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
jaar : 1994
mondelinge behandeling : op 25 augustus 1998 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, mr Röben en mr Lamens, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden, als griffier
waarbij verschenen : de inspecteur
waarbij niet verschenen : belanghebbende, hoewel opgeroepen bij aangetekende brief van 13 juli 1998 verzonden aan het adres *a-weg 13, *Z
gronden:
1.1. Belanghebbende woont te *Z en werkt in *Q. De enkele reisafstand woning-werk bedraagt meer dan 30 kilometer.
1.2. Belanghebbende pleegt ten minste driemaal per week te reizen van zijn woning naar de arbeidsplaats. Van 1 november tot en met 31 december heeft hij in verband met ziekte niet gewerkt.
1.3. Ten behoeve van zijn werkzaamheden heeft de werkgever hem een personenauto ter beschikking gesteld. De catalogusprijs van de auto beloopt ƒ 39.500,–.
1.4. In zijn aangifte voor 1994 heeft belanghebbende ter zake van privégebruik van de personenauto het volgende aangegeven:
24% H 10 maanden H ƒ 39.500,– ƒ 7.900,–
aan de werkgever betaalde vergoeding ƒ 3.560,–
ƒ 4.340,–.
1.5. In bezwaar en beroep stelt belanghebbende zich onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 2 maart 1995, nr. 30 087, gepubliceerd in BNB 1995/140, op het standpunt, dat voor de bijtelling in plaats van het percentage van 24 een percentage van 20 moet worden gehanteerd.
1.6. De inspecteur, die de stellingname van belanghebbende bestrijdt, heeft zich in het vertoogschrift voorts op het standpunt gesteld dat bij het vaststellen van de aanslag de bijtelling ten onrechte niet is gecorrigeerd naar een periode van 12 maanden, maar dat hij in het kader van deze procedure niet op deze kwestie wil terugkomen.
2.1. In het arrest van 15 juli 1998, nr. 31 922, gepubliceerd in Vakstudie-Nieuws 1998/36.4, blz. 3053, heeft de Hoge Raad geoordeeld,
– dat de wetgever door de bijtelling van vier percent van de catalogusprijs niet voor te schrijven in gevallen waarin geen of in geringe mate privégebruik van de door de werkgever ter beschikking gestelde personenauto wordt gemaakt, binnen een groep van gelijke gevallen – woon-werkverkeer over meer dan 30 kilometer – een beperkte groep heeft bevoorrecht en aldus gelijke gevallen ongelijk heeft behandeld,
– dat voor deze ongelijke behandeling geen redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat, maar
– dat het buiten toepassing laten van het hogere autokostenforfait ten opzichte van een andere situatie – namelijk ten opzichte van werknemers die met een eigen auto of met openbaar vervoer maar zonder openbaarvervoerverklaring regelmatig woon-werkverkeer afleggen over een enkele reisafstand van meer dan 30 kilometer – tot een evenmin te rechtvaardigen ongelijkheid zou leiden, en
– dat het daarom op de weg van de wetgever ligt de geconstateerde ongelijkheid op te heffen.
2.2. Op grond van dit arrest kan het beroep van belanghebbende niet slagen.
2.3. Ten overvloede wijst het hof erop, dat een periode van ziekte of vakantie niet meebrengt dat niet langer zou kunnen worden gesproken van een ter beschikking staande auto. Toepassing van het autokostenforfait over die periode kan derhalve niet achterwege blijven.
proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 8 september 1998 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, mr Röben en mr Lamens, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier.
Nu de voorzitter zich in de onmogelijkheid bevindt om de uitspraak te ondertekenen, wordt zulks verricht door mr Lamens.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier,Het lid van de voormelde kamer,
(R. den Ouden)(J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 september 1998