ECLI:NL:GHARN:1998:AA1268
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 juni 1998 uitspraak gedaan in een beroep tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De belanghebbende, een werknemer die tijdelijk in Duitsland was gedetacheerd, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag die door de Inspecteur was opgelegd. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur hem ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in zijn bezwaar, omdat de intrekking van een eerder ingediend bezwaarschrift niet op zijn eigen bezwaar van toepassing was. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur de belanghebbende in zijn bezwaar had moeten ontvangen, aangezien het bezwaar tijdig was ingediend en niet ingetrokken.
Daarnaast betoogde de belanghebbende dat een bedrag van ƒ 3.285,– dat door de Inspecteur was gerekend tot zijn belastbare inkomen, betrekking had op in Duitsland ingehouden premies die in mindering moesten worden gebracht. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende niet had aangetoond dat deze premies daadwerkelijk waren ingehouden, en ging er daarom vanuit dat dit niet het geval was. Ook het argument van de belanghebbende dat hij niet in Nederland maar in Duitsland premieplichtig was, werd verworpen, omdat hij op basis van Europese regelgeving onder de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving viel.
Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur, verklaarde de belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar, handhaafde de navorderingsaanslag en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met mr. Röben als raadsheer en mr. Den Ouden als griffier.