„b. Het vruchtgebruik gaat op heden in en eindigt door ontbinding van de vruchtgebruiker als rechtspersoon, doch eindigt in ieder geval na verloop van dertig jaren na heden.
De vruchtgebruiker of zijn rechtverkrijgenden is/zijn bij het einde van het vruchtgebruik verplicht alles te doen om daarvan te doen blijken in de openbare registers en het registergoed aan de hoofdgerechtigde af te geven.
c. Het is de vruchtgebruiker niet toegestaan het registergoed zonder medewerking of schriftelijke toestemming van de hoofdgerechtigde geheel of gedeeltelijk te vervreemden, te bezwaren, daarop zakelijke rechten, erfdienstbaarheden of kwalitatieve verplichtingen te vestigen. Elke rechtshandeling in strijd hiermede zal niet rechtsgeldig zijn.
d. De vruchtgebruiker is, gerechtigd het registergoed in gebruik te geven of te verhuren, doch alleen met medewerking of schriftelijke toestemming van de hoofdgerechtigde.
De toestemming wordt geacht te zijn verleend voor de verhuur aan *A B.V., gevestigd te *Z.
e. Hetgeen in de plaats van het aan vruchtgebruik onderworpen registergoed treedt doordat daarover bevoegdelijk wordt beschikt, behoort aan de hoofdgerechtigde toe en is eveneens aan het vruchtgebruik onderworpen.
Hetzelfde is het geval met de vorderingen tot vergoeding, die juridisch of economisch in de plaats van het aan vruchtgebruik onderworpen registergoed treden, waaronder begrepen vorderingen terzake van waardevermindering van dat goed.
Hetgeen in de plaats van het aan vruchtgebruik onderworpen goed treedt doordat daarover onbevoegdelijk wordt beschikt, behoort slechts dan aan de hoofdgerechtigde toe en is in dat geval eveneens aan het vruchtgebruik onderworpen, indien de hoofdgerechtigde een desbetreffende verklaring van acceptatie aflegt, een en ander geheel onverkort haar bevoegdheden welke zij mocht hebben op grond van het onbevoegdelijk beschikken tegenover de vruchtgebruiker of tegenover derden. De hoofdgerechtigde kan een dergelijke verklaring van acceptatie ook nog na het einde van het vruchtgebruik afleggen.
f. Bij het einde van het vruchtgebruik zal de vruchtgebruiker casu quo de rechtverkrijgenden van de vruchtgebruiker hetgeen zij in vruchtgebruik had zo spoedig mogelijk feitelijk terugleveren en teruggeven in de staat, waarin het krachtens de regelen, geldende voor dit vruchtgebruik zowel juridisch als feitelijk, dient te verkeren.
g. Gedurende de duur van het recht van vruchtgebruik zijn de normale reparaties aan het registergoed voor rekening van de vruchtgebruiker, behoudens die reparaties, welke zijn ontstaan door een gebrek of een voor rekening van de hoofdgerechtigde komende slechte staat van onderhoud van het registergoed; de niet onder het voorgaande vallende reparaties die (mede) veroorzaakt worden door het gebruik of door onvoldoende onderhoud van de kant van de vruchtgebruiker komen (mede) voor zijn rekening, al naar gelang de oorzaak is gelegen in deze laatste elementen.
De hoofdgerechtigde is gehouden te doen verrichten:
die reparaties, die volgens het vorenstaande te haren laste komen, alsmede die buitengewone reparaties, een en ander voorzover deze noodzakelijk zijn om de vruchtgebruiker een redelijk gebruiksrecht te verschaffen. De vruchtgebruiker moet de hoofdgerechtigde in redelijkheid de gelegenheid geven deze reparaties te verrichten.
h. De vruchtgebruiker is bevoegd op zijn kosten het registergoed te verbouwen, mits daardoor de waarde van het registergoed niet verminderd.
Bij het einde van het vruchtgebruik dienen de door de vruchtgebruiker uit dien hoofde nog niet afgeschreven investeringskosten, zijnde de boekwaarde, door de hoofdgerechtigde aan de vruchtgebruiker te worden vergoed.
i. De vruchtgebruiker is verplicht zich steeds te gedragen als een goed vruchtgebruiker betaamt; zo zal hij steeds de hoofdgerechtigde op de hoogte houden van gevaren die het registergoed van binnen of van buitenaf bedreigen.
Hij zal het registergoed gedurende de duur van zijn recht behoorlijk in gebruik houden of doen houden. De hoofdgerechtigde heeft het recht om toegelaten te worden tot het registergoed om de toestand daarvan te kunnen nagaan.
Alles onverminderd de andere verplichtingen van een goed vruchtgebruiker.
j. De hoofdgerechtigde dient haar belang als eigenaar zelf te verzekeren tegen de gebruikelijke gevaren, de kosten en premies daarvan komen ten laste van de vruchtgebruiker; de verzekering van het belang van de vruchtgebruiker tegen welke gevaren ook, is geheel voor rekening van de vruchtgebruiker.
Partijen kunnen van elkander verlangen dat in redelijkheid gepoogd zal worden tot één of meer gezamenlijke verzekeringen te komen indien dit aantrekkelijk is.
k. De vruchtgebruiker noch de hoofdgerechtigde mag gedurende het recht van vruchtgebruik de bestemming van het registergoed veranderen zonder elkanders toestemming.
1. De vruchtgebruiker aanvaardt het registergoed in de staat waarin het zich thans bevindt met alle daaraan verbonden lusten en lasten, heersende en lijdende erfdienstbaarheden.
Iedere vrijwaring behoudens die voor de bevoegdheid tot beschikken van de hoofdgerechtigde wordt uitgesloten.
Volgens inzicht van de hoofdgerechtigde en de vruchtgebruiker, verkeert het registergoed thans in een goede staat van onderhoud.
m. Partijen sluiten elke vordering wegens over- of ondermaat uit.
n. Alle zakelijke lasten en belastingen zijn voor rekening van de vruchtgebruiker vanaf heden.
o. De vruchtgebruiker is vrijgesteld van de verplichting tot zekerheidsstelling.
(... etc.)
s. Indien onherroepelijk komt vast te staan, dat partijen in hun verhouding tot de Dienst der Belastingen, een lagere waarde aan het voormelde recht van vruchtgebruik moeten toekennen, dan de thans overeengekomen vergoeding, zal die vergoeding tot die lagere waarde worden verminderd.
Het verschuldigde bedrag dient alsdan binnen eén maand te worden betaald.”.