ECLI:NL:GHARN:1998:AA1309
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- W.J.N.M. Snoijink
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de uitspraak van het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn inzake leges voor bouwvergunning
In deze zaak gaat het om een beroep van X, A BV en B BV tegen de uitspraak van het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn. De belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen de voorlopige vaststelling van leges voor een bouwvergunning voor een bedrijfsverzamelgebouw. Het college heeft in zijn uitspraak van 17 december 1996 het gevorderde bedrag gehandhaafd. De belanghebbenden hebben op 30 december 1996 een beroepschrift ingediend, waarna de mondelinge behandeling op 10 juli 1997 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn de belanghebbenden en de woordvoerder van het college gehoord.
De kern van het geschil betreft de vraag of de leges zijn berekend naar de juiste heffingsgrondslag en of de uitspraak van het college binnen de daarvoor gestelde termijn is gedaan. De belanghebbenden hebben verzocht om vermindering van de leges, terwijl het college heeft geconcludeerd tot bevestiging van zijn uitspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de legesnota niet duidelijk maakte dat bezwaar mogelijk was, wat heeft geleid tot de conclusie dat de belanghebbenden ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaar.
Het hof heeft de uitspraak van het college vernietigd en bepaald dat de belanghebbenden alsnog in hun bezwaar kunnen worden ontvangen. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbenden. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken op 8 oktober 1998.