ECLI:NL:GHARN:1998:AA1310

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 oktober 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/0379
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Lamens
  • N.Th. Wagener
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van feitelijk gebruik van onroerende zaak voor belastingdoeleinden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 oktober 1998 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende de onroerende-zaakbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, een drukkerij-eigenaar, had aanslagen in de gemeentelijke belastingen ontvangen, waaronder de onroerende-zaakbelasting voor zijn pand aan de *a-laan 40 in *Z. De aanslag was gebaseerd op de Verordening Onroerende-zaakbelastingen 1995, die door de gemeenteraad van Nijmegen was vastgesteld en goedgekeurd. De belanghebbende betwistte dat hij de onroerende zaak feitelijk gebruikte op de peildatum van 1 januari 1995, omdat zijn drukkerij op dat moment gesloten was wegens het ontbreken van de vereiste milieuvergunningen.

Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende de onroerende zaak in ieder geval had ingericht voor gebruik als drukkerij, en dat hij de mogelijkheid had om het bedrijf opnieuw te starten, mits hij aan de wettelijke voorwaarden voldeed. Het Hof oordeelde dat de feitelijke inrichting van de onroerende zaak als drukkerij, ondanks de sluiting, voldoende was om te concluderen dat er sprake was van feitelijk gebruik. De belanghebbende had de onroerende zaak niet alleen als drukkerij ingericht, maar ook als opslag voor drukkerijbenodigdheden, wat het feitelijk gebruik bevestigde.

De beslissing van het Hof was dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling en dat de eerdere uitspraak werd bevestigd. Dit proces-verbaal werd opgemaakt door de griffier en het lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 oktober 1998.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/0379
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X
te : *Z
ambtenaar : het Hoofd van de afdeling Belastingen van de Publieksdienst van de gemeente Nijmegen
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift van 7 februari 1997
soort belasting : onroerende-zaakbelasting
jaar/tijdvak : 1995
mondelinge behandeling : op verzoek van partijen heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden
gronden:
1. Aan belanghebbende zijn op 30 november voor het jaar 1995 aanslagen in de gemeentelijke belastingen opgelegd tot een bedrag van f 771,--, bestaande uit:
Afvalstoffenheffing f 141,--
Onroerende-zaakbelasting (gebruik) f 630,--
De aanslag onroerende-zaakbelasting steunt op de Verordening Onroerende-zaakbelastingen 1995, vastgesteld door de gemeenteraad van Nijmegen op 26 oktober 1994 en goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 14 december 1994, nr. 94.009971, zoals deze is gewijzigd door de gemeenteraad in de vergadering van 23 november 1994 en goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 29 december 1994, nr. 94.010414 (hierna de Verordening).
2. De onroerende-zaakbelasting betreft de onroerende zaak *a-laan 40 in *Z en is berekend naar een waardegrondslag van f 240.000,--.
3. In de onroerende zaak is tot * april 1993 door belanghebbende een drukkerij geëxploiteerd. Op die datum is de drukkerij door de gemeente gesloten omdat de vereiste milieuvergunningen ontbraken.
4. De Verordening voorziet in artikel 1, lid 1 onderdeel a, in de heffing van een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het belastingjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruikt.
5. Belanghebbende betwist dat hij op de peildatum 1 januari 1995 de onroerende zaak *a-laan 40 feitelijk gebruikte. Voor het antwoord op de vraag of in dit geval sprake is van "feitelijk gebruik" is te dezen van belang of de onroerende zaak hem op 1 januari 1995 ter beschikking stond en of hij daarvan - ongeacht de door hem aan die zaak gegeven bestemming - daadwerkelijk gebruik kon maken.
6. Het Hoofd heeft gesteld en belanghebbende heeft niet bestreden dat het pand nog steeds is ingericht als drukkerij, dat belanghebbende toegang heeft tot het pand en
dat er in het pand een ingang is om toegang te verschaffen aan boven het pand verblijvende bewoners. Voorts staat vast dat de krachtstroom bij de sluiting is verzegeld.
7. Het Hof leidt daaruit af dat belanghebbende door de onroerende zaak aldus ingericht te houden in ieder geval de mogelijkheid behoudt om - na, zoals het Hoofd stelt, het voldoen aan wettelijke voorwaarden - zijn drukkerijbedrijf aldaar met gebruikmaking van krachtstroom voort te zetten. Niet gesteld of gebleken is dat het aan belanghebbende niet vrij zou staan om, met voorbijgaan aan het gebruik als drukkerij, enige andere vorm van gebruik van de zaak te maken.
8. Onder die omstandigheden kan niet gezegd worden dat belanghebbende de onroerende zaak niet feitelijk gebruikt. De onroerende zaak wordt feitelijk gebruikt als drukkerij, zij het dat de uitoefening van dit bedrijf is onderbroken omdat belanghebbende ervoor heeft gekozen om de door de gemeente noodzakelijke geachte vergunning niet aan te vragen. Die aan de zijde van belanghebbende opkomende verhindering staat aan het bestaan van feitelijk gebruik niet in de weg. De onroerende zaak wordt in ieder geval gebruikt als opslag van drukkerijbenodigdheden.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 1998 te Arnhem
door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(N.Th. Wagener)(J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 20 oktober 1998