ECLI:NL:GHARN:1998:AA1338

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 mei 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/20912
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.Th. Wagener
  • J. Lamens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake de Wet WOZ

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 mei 1998 uitspraak gedaan in een geschil tussen X BV en de Burgemeester en Wethouders van de gemeente P. Het betreft een bezwaar dat door X BV is ingediend tegen een beschikking op basis van de Wet WOZ, gedateerd 28 februari 1997. De belanghebbende heeft op 17 maart 1997 bezwaar aangetekend, maar heeft in het bezwaarschrift geen gronden opgenomen. De ambtenaar heeft de belanghebbende in haar bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, die vereist dat het bezwaarschrift ten minste de gronden van het bezwaar bevat.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 1998 te Harderwijk, waar de belanghebbende niet aanwezig was, maar wel schriftelijk had laten weten niet te verschijnen, heeft het hof de ingediende stukken en de argumenten van de ambtenaar beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende in een eerder stadium van de procedure al de gelegenheid had gekregen om haar bezwaarschrift nader te motiveren, maar dit niet heeft gedaan. De ambtenaar heeft de belanghebbende in haar bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten.

Het hof heeft de beslissing van de ambtenaar bevestigd en geoordeeld dat er geen termen zijn voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. Lamens, raadsheer, in aanwezigheid van Wagener als griffier. De zaak benadrukt het belang van het tijdig en correct indienen van bezwaarschriften in belastingzaken, en de gevolgen van het niet voldoen aan de wettelijke vereisten.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/20912
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X BV
te : *Z
ambtenaar : Burgemeester en Wethouders van de gemeente *P
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 15 juli 1997 op bezwaarschrift
beschikking : Wet WOZ, besch.nr. *1
tijdvak : 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000
mondelinge behandeling : op 12 mei 1998 te Harderwijk door mr. Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier
waarbij verschenen : * de ambtenaar
waarbij niet verschenen : belanghebbende, met schriftelijke kennisgeving hiervan aan het hof
gronden:
1. Het hof laat de op 7 mei 1998 ter griffie ingekomen brief d.d. 4 mei 1998 van belanghebbende voor wat betreft het inhoudelijk verweer buiten beschouwing. De brief is na de uitwisseling van de processtukken tussen partijen ingekomen. Bovendien is belanghebbende reeds in een eerder stadium van de procedure in de gelegenheid gesteld haar pro-formaberoepschrift nader te motiveren.
2. Belanghebbende heeft bij bezwaarschrift d.d. 17 maart 1997, blijkens afstempeling op 19 maart 1997 ingekomen ter secretarie van de gemeente, bezwaar aangetekend tegen de op 28 februari 1997 gedagtekende beschikking. Zij heeft derhalve tijdig bezwaar ingediend.
3. Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift geen gronden van het bezwaar opgenomen, maar aangekondigd dit alsnog te doen na toezending door de ambtenaar van een aantal gegevens.
4. Bij brief d.d. 2 april 1997 heeft de ambtenaar belanghebbende taxatiegegevens toegezonden en haar in de gelegenheid gesteld om binnen 1 maand na dagtekening van de onderhavige brief de motivering op het bezwaarschrift bij de ambtenaar in te dienen. De termijn voor herstel van het niet naar de eis van de wet gemotiveerde bezwaarschrift eindigde op donderdag 1 mei 1997.
5. Bij brief met dagtekening 6 juni 1997, blijkens afstempeling op 10 juni 1997 ter secretarie ingekomen, heeft belanghebbende de ambtenaar alsnog een nadere onderbouwing van haar bezwaren gegeven.
6. De ambtenaar heeft met gebruikmaking van het bepaalde in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Wet) belanghebbende in haar bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Deze bepaling luidt, voorzover hier van belang, als volgt: "Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 (van de Wet) of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar..., kan dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mitsdien
de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe te stellen termijn."
7. Artikel 6:5 van de Wet luidt, voorzover hier van belang: "Het bezwaarschrift .. bevat ten minste ...de gronden van het bezwaar.."
8. De ambtenaar heeft belanghebbende met verwerping van de aangevoerde oorzaken voor de termijnoverschrijding in haar bezwaar niet-ontvankelijk kunnen verklaren.
Belanghebbende heeft ook in haar (aanvullende) beroepschrift geen gronden aangevoerd, op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat de ambtenaar in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen.
9. Het beroep van belanghebbende in ongegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 26 mei 1998 door mr. Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(N.Th. Wagener)(J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 3 juni 1998