ECLI:NL:GHARN:1999:AA1421

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 april 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/22221
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingplicht onroerende-zaakbelasting en eigendom bij scheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 6 april 1999, staat de belastingplicht voor de onroerende-zaakbelasting centraal. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak aan de *a-singel 7 te *Q, kreeg voor het belastingjaar 1996 een aanslag opgelegd. De discussie draait om de vraag wie belastingplichtig is voor de eigenarenbelasting, die volgens de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1995 van de gemeente Arnhem geldt voor degene die op 1 januari van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De ambtenaar heeft aangetoond dat de belanghebbende op 1 januari 1996 nog (mede) eigenaar was van de onroerende zaak, en dat deze pas op 6 maart 1996 aan zijn voormalige echtgenote is toegescheiden. Het hof oordeelt dat de datum van de akte van scheiding van de huwelijksgoederengemeenschap bepalend is voor de belastingplicht. Het hof stelt vast dat de afspraken tussen de belanghebbende en zijn ex-echtgenote over de kosten van de woning niet relevant zijn voor de belastingplicht.

Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en het hof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met mr. Matthijssen als raadsheer en mevrouw Vermeulen-Post als griffier aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 1999.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/22221
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X
te : *Z
ambtenaar : hoofd afdeling gemeentelijke belastingen
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 7 november 1997 op het bezwaarschrift
soort belasting : onroerende-zaakbelasting (eigenarenbelasting)
jaar : 1996
mondelinge behandeling : op 23 maart 1999 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier
waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde *, alsmede de ambtenaar
gronden:
1. Aan belanghebbende is voor het belastingjaar 1996 een aanslag in de onroerende-zaakbelasting opgelegd ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak *a-singel 7 te *Q.
2. Belastingplichtig voor de zogenaamde eigenarenbelasting is degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (artikel 1 van de (ook) voor het jaar 1996 geldende) Verordening onroerende-zaakbelastingen 1995 van de gemeente Arnhem.
3. De ambtenaar maakt aannemelijk dat belanghebbende op 1 januari 1996 nog (mede) eigenaar was van de onderhavige onroerende zaak en dat deze zaak pas bij akte van 6 maart 1996 aan belanghebbendes voormalige echtgenote is toegescheiden.
4. De datum van de akte van scheiding van de huwelijksgoederengemeenschap is bepalend voor de belastingplicht wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
5. Voor de belastingplicht voor de eigenarenbelasting is niet van belang wat destijds tussen belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote is afgesproken omtrent de kosten verbonden aan het wonen – door de echtgenote – in de voormalige echtelijke woning.
6. Belanghebbendes beroep is derhalve ongegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 6 april 1999 door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(I.B. Vermeulen-Post) (T.J.Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 april 1999