ECLI:NL:GHARN:1999:AA1461

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
28 januari 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/22558
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing van een stichting die jeugdige tennistalenten ondersteunt

In deze zaak gaat het om een stichting die jeugdige tennistalenten de mogelijkheid biedt om hun tennisvaardigheden te verbeteren. De stichting richt zich op spelers die niet in aanmerking komen voor de bondstrainingen van de KNLTB. De grootste kostenposten voor de stichting zijn de huur van tennisbanen en de vergoedingen voor freelance tennisleraren. De kinderen betalen een jaarlijkse bijdrage voor de trainingen en de stichting ontvangt ook inkomsten uit sponsoring. Er is echter geen winstoogmerk, zoals blijkt uit het positieve resultaat van ƒ 5.484 in het boekjaar 1994/95.

De inspecteur van de Belastingdienst stelt dat de stichting een onderneming drijft en daardoor onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. Hij verwijst naar de concurrentie met commerciële tennisscholen en tennisleraren. De stichting verzorgt echter zelf geen tennislessen, maar biedt werkgelegenheid aan de tennisleraren die de lessen geven. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van concurrentie in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, omdat de stichting niet zelf de lessen verzorgt.

Het hof verklaart het beroep van de stichting gegrond. De uitspraak van de inspecteur wordt vernietigd en de aanslag wordt opgeheven. De inspecteur wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de stichting, die zijn vastgesteld op ƒ 1.420, en moet ook het griffierecht van ƒ 80 vergoeden. De uitspraak is gedaan op 28 januari 1999 door mr. T.J. Matthijssen, in aanwezigheid van griffier mevrouw I.B. Vermeulen-Post.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/22558
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : Stichting *X
te : *Z
ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen *P
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de aanslag
soort belasting : vennootschapsbelasting
jaar : 1994, aanslagnummer *1
mondelinge behandeling : op 14 januari 1999 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier
waarbij verschenen : de penningmeester en gemachtigde van belanghebbende, alsmede de inspecteur
gronden:
1. Belanghebbende stelt jeugdige tennistalenten in de gelegenheid hun spel verder te verbeteren. Het gaat om spelers die net niet goed genoeg zijn om voor de door de KNLTB verzorgde bondstrainingen in aanmerking te komen. De grootste uitgavenposten voor belanghebbende zijn de baanhuur en de vergoedingen voor tennisleraren die op free-lancebasis voor belanghebbende werken. De kinderen betalen voor de trainingen een jaarlijkse bijdrage. Daarnaast heeft belanghebbende inkomsten uit sponsoring.
2. Tussen partijen staat vast dat belanghebbende geen winstoogmerk heeft. In het boekjaar 1994/95 heeft belanghebbende een positief resultaat behaald van ƒ 5.484,–. In geschil is of belanghebbende aan de vennootschapsbelasting is onderworpen.
3. De inspecteur stelt dat belanghebbende een werkzaamheid verricht welke uiterlijk overeenkomt met het drijven van een onderneming en dat zij door deze werkzaamheid in concurrentie treedt met ondernemingen. De inspecteur verwijst in dit verband naar tennisleraren en commerciële tennisscholen.
4. Belanghebbende laat door tennisleraren tennislessen verzorgen, maar verzorgt niet zelf tennislessen. Van in concurrentie treden met tennisleraren in de zin van artikel 4, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, is alsdan geen sprake. Belanghebbende verschaft veeleer werkgelegenheid aan tennisleraren, die op hun beurt over de door hen genoten vergoedingen belasting verschuldigd zijn.
5. Van in concurrentie treden met commerciële tennisscholen kan in een geval als dit sprake zijn, indien aannemelijk is dat een commerciële tennisschool zich op het onderhavige marktsegment richt (of bij afwezigheid van belanghebbende zou richten). Tegenover de betwisting door belanghebbende heeft de inspecteur evenwel niets concreets aangevoerd dat erop wijst dat hiervan sprake is (of zou kunnen zijn).
Het hof is van oordeel dat de inspecteur zijn desbetreffende stellingen niet aannemelijk heeft gemaakt.
6. Het beroep van belanghebbende is gegrond.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures te berekenen op 2 x ƒ 710,– x 1 = ƒ 1.420,–.
beslissing:
Het gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak waarvan beroep en de daarbij gehandhaafde aanslag;
– veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ƒ 1.420,–, te vergoeden door de Staat der Nederlanden;
– gelast de inspecteur aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van ƒ 80,– te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 1999 door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier,Het lid van de voormelde kamer,
(I.B. Vermeulen-Post)(T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 8 februari 1999