ECLI:NL:GHARN:1999:AA1461
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van een stichting die jeugdige tennistalenten ondersteunt
In deze zaak gaat het om een stichting die jeugdige tennistalenten de mogelijkheid biedt om hun tennisvaardigheden te verbeteren. De stichting richt zich op spelers die niet in aanmerking komen voor de bondstrainingen van de KNLTB. De grootste kostenposten voor de stichting zijn de huur van tennisbanen en de vergoedingen voor freelance tennisleraren. De kinderen betalen een jaarlijkse bijdrage voor de trainingen en de stichting ontvangt ook inkomsten uit sponsoring. Er is echter geen winstoogmerk, zoals blijkt uit het positieve resultaat van ƒ 5.484 in het boekjaar 1994/95.
De inspecteur van de Belastingdienst stelt dat de stichting een onderneming drijft en daardoor onderworpen is aan de vennootschapsbelasting. Hij verwijst naar de concurrentie met commerciële tennisscholen en tennisleraren. De stichting verzorgt echter zelf geen tennislessen, maar biedt werkgelegenheid aan de tennisleraren die de lessen geven. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van concurrentie in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, omdat de stichting niet zelf de lessen verzorgt.
Het hof verklaart het beroep van de stichting gegrond. De uitspraak van de inspecteur wordt vernietigd en de aanslag wordt opgeheven. De inspecteur wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de stichting, die zijn vastgesteld op ƒ 1.420, en moet ook het griffierecht van ƒ 80 vergoeden. De uitspraak is gedaan op 28 januari 1999 door mr. T.J. Matthijssen, in aanwezigheid van griffier mevrouw I.B. Vermeulen-Post.