zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 98/00542
Proces-verbaal mondelinge uit-spraak
belanghebbende : *X
te : *Z
mbtenaar : de Inspecteur van de Belas-ting-dienst/Parti-culieren te *P
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 18 december 1997 op bezwaar-schrift
soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
belastingjaar : 1995
mondelinge behandeling : op 27 oktober 1999 te Arnhem door mr Lamens, raads-heer, in te-gen-woor-dig-heid van me-vrouw Vermeu-len-Post als griffier
waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur
1. Belanghebbende, geboren 10 februari 1959, gehuwd en vader van twee kinderen
- geboren 4 januari 1993 en 27 februari 1995 - woont te *Z.
Hij is van beroep directeur bij *autobedrijf A zowel bij de vestiging *Q als bij de vestiging *R. Hij maakt voor het rijden naar deze vestigin-gen gebruik van diverse modellen Nissan, zowel gebruikte als nieuwe, van Micra tot Maxima.
Belanghebbende begint zijn werkdag meestal in de vestiging *Q en bezoekt daarna de vestiging *R. Hij wisselt vaak en soms ook meermalen per dag van auto. Ook maakt hij regelmatig gebruik van auto's afkomstig uit de vestiging *Z.
2. Ingevolge artikel 42, lid 3, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) wordt, ingeval aan een belastingplichtige in verband met het verrichten van arbeid een perso-nenauto ter beschikking is gesteld, tot de inkomsten uit arbeid gerekend ten minste het bedrag waarmee 20 twintig percent van de catalogusprijs - met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van perso-nenauto's en motorrijwie-len - van de auto de vergoeding welke de belastingplichtige ter zake van het gebruik, anders dan ten behoeve van het verrichten van arbeid, verschul-digd is, te boven gaat.
3. Het in bovenmeld lid 3 van de Wet is niet van toepassing indien blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt (artikel 42, lid 5 van de Wet).
4. Het woord blijken in artikel 42, vijfde lid, betekent dat volledig bewijs moet worden geleverd, dat wil zeggen dat overtuigend moet worden aangetoond en dat de zwakkere vorm van bewijs, omschreven als "aannemelijk maken" niet vol-doende is.
5. Belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust, toont met de door hem overgelegde stukken en de daarop verstrekte toelichting niet overtui-gend aan dat de aan hem door zijn werkgever ter beschikking gestelde auto's op jaarbasis voor minder dan 1000 km voor privédoeleinden worden gebruikt.
6. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een kilometeradministratie. Belanghebbende voert daarvoor aan dat hij door het zeer regelmatig wisselen van auto's niet in staat is een sluitende kilometeradministratie te voeren, doch die omstandig-heid is niet van zodani-ge aard dat deze belanghebbende zou beletten een sluitende kilometeradministratie te voeren. Voorts staat voor belanghebbende de mogelijkheid open om het aantal gebruikte auto's tot een zodanig aantal terug te brengen dat de opgeroepen administra-tieve problemen daardoor aanzienlijk worden beperkt.
7. Ook met het door hem gestelde feit dat hij voor privé-gebruik een Nissan Primera Wagon 2.0. CL stationwagon/gezinsauto heeft aangeschaft toont hij niet op overtui-gende wijze aan dat hij in het onderhavige jaar met de auto's van de zaak gezamenlijk minder dan 1000 kilometers heeft gereden.
8. Belanghebbendes beroep is ongegrond.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 10 november 1999 door
mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belas-ting-kamer, in tegen-woor-dig-heid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(I.B.Vermeulen-Post) (J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 november 1999
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ¦ 150,-.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverwe-ging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffie-recht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.