ECLI:NL:GHARN:1999:AA4760
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- A.W.M. van der Waerden
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en vereiste van naburigheid
In deze zaak gaat het om een beroep van een veehouder tegen een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting die door de Inspecteur van de Belastingdienst is opgelegd. De veehouder had in 1996 een perceel grond van 28.44.20 ha in eigendom verkregen, evenals het recht van erfpacht op 10.12.20 ha grond. De Inspecteur stelde dat er geen sprake was van naburigheid tussen de nieuw verworven gronden en de landerijen die de veehouder al meer dan vijf jaar in eigendom had, wat een voorwaarde is voor vrijstelling van overdrachtsbelasting volgens artikel 15, lid 1, onderdeel q, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. De afstand tussen de gronden was 6,4 km en 8,6 km, wat volgens de Inspecteur niet voldeed aan de eis van naburigheid.
De veehouder betoogde dat de vereiste van naburigheid gekoppeld zou moeten worden aan de verbetering van de landbouwstructuur, maar het hof oordeelde dat de wetgever deze koppeling niet had gemaakt. De rechter benadrukte dat het niet mogelijk is om van de duidelijke bewoordingen van de wet af te wijken. Het hof bevestigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat het beroep van de veehouder niet gegrond was. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 november 1999 door mr. M.C.M. de Kroon, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier. Belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak aan te vragen, waarvoor griffierechten verschuldigd waren.