ECLI:NL:GHARN:2000:AA5470

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/3647
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen

In deze zaak heeft de President van het Gerechtshof te Arnhem op 3 februari 2000 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot een verklaring van de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als *X, die op 9 november 1999 een brief ontving van de Inspecteur waarin werd verklaard dat hij als zelfstandige voldeed aan de voorwaarden voor ziekenfondsverzekering in 2000. De brief bevatte een voor bezwaar vatbare beschikking, waartegen verzoeker op 9 december 1999 bezwaar maakte. Op 21 december 1999 verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening, omdat hij het niet eens was met de verklaring van de Inspecteur. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 januari 2000, waarbij zowel verzoeker als de Inspecteur aanwezig waren.

De President heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verklaring van 9 november 1999 op 21 januari 2000 door de Inspecteur is herroepen. Hierdoor had verzoeker geen belang meer bij het verzoek om een voorlopige voorziening, aangezien de grondslag voor het verzoek niet meer bestond. De President oordeelde dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking kwam, mede omdat de relevante wetgeving, de Ziekenfondswet, pas op 1 januari 2000 in werking trad. De President heeft de Inspecteur wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die in totaal op ¦ 450,-- zijn vastgesteld. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, R. den Ouden.

Uitspraak

Gerechtshof te Arnhem
kenmerk: 99/3647
UITSPRAAK
van de President van het Gerechtshof te Arnhem als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) betreffende na te melden verzoek van *X te *Z.
1. Verklaring en verzoek
Met dagtekening 9 november 1999 heeft de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen *P/Landelijk punt uitvoering heffing Ziekenfondswet voor zelfstandigen - hierna: de Inspecteur - aan verzoeker een brief gezonden waarvan de inhoud - voorzover hier van belang - als volgt luidt:
"Verklaring verplichte ziekenfondsverzekering zelfstandigen
Op 1 januari 2000 verandert de Ziekenfondswet. Als gevolg hiervan zullen sommige ondernemers vanaf die datum verplicht ziekenfondsverzekerd zijn, als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. De toetsing van de voorwaarden gebeurt door de belastingdienst.
VERKLARING
Uit onze gegevens per 1 oktober 1999 is gebleken dat u als zelfstandige voldoet aan de voorwaarden voor ziekenfondsverzekering in 2000.
(...)
Bent u momenteel particulier verzekerd? Zeg dan de verzekering per 1 januari 2000 op en meld u aan bij een ziekenfonds (...)
Dit is een voor bezwaar vatbare beschikking. Als u het niet eens bent met de beschiking, moet u binnen zes weken na de dagtekening ervan een bezwaarschrift sturen naar de Belastingdienst (...)."
Op 9 december 1999 heeft verzoeker tegen de in deze brief vervatte verklaring bezwaar gemaakt. Bij brief van 20 december 1999 - ter griffie van het Hof ingekomen op 21 december 1999 - heeft de heer *X op de voet van artikel 8:81 van de Awb verzocht met betrekking tot de vorenbedoelde verklaring een voorlopige voorziening te treffen, bestaande hierin dat de werking daarvan met onmiddellijke ingang wordt geschorst.
Ter zake van dit verzoek is door de Griffier van het Gerechtshof - abusievelijk - geen griffierecht geheven.
De Inspecteur heeft op 25 januari 2000 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Onder die stukken bevindt zich de op 21 januari 2000 gedagtekende uitspraak van de Inspecteur, gedaan op het door verzoeker tegen voormelde verklaring gemaakte bezwaar. In die uitspraak is voormelde verklaring van 9 november 1999 herroepen en is in de plaats daarvan een nieuwe beschikking, met dagtekening de dag van de uitspraak, vastgesteld. Bij faxbericht van 26 januari 2000 is van de zijde van verzoeker nog een nader geschrift ingekomen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgehad ter zitting van 27 januari 2000 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord verzoeker en de Inspecteur.
2. Beoordeling van het verzoek
Het verzoek strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening, hierin bestaande dat de werking van vorenbedoelde verklaring van 9 november 1999 met onmiddellijke ingang wordt geschorst. Nu deze verklaring de dato 21 januari 2000 is herroepen, heeft verzoeker geen belang meer bij dit verzoek. Zulks heeft, mede gelet op de omstandigheid dat in artikel 8:81, vierde lid, van de Awb het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van die wet niet van overeenkomstige toepassing is verklaard, tot gevolg dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking komt.
3. Proceskosten en griffierecht
3.1. Nu artikel 3d, tweede lid, van de Ziekenfondswet - in welk artikel het afgeven van verklaringen als de onderwerpelijke is geregeld - eerst met ingang van 1 januari 2000 in werking is getreden, is de President - naar zijn voorlopige oordeel - van mening dat voormelde verklaring van 9 november 1999 onbevoegd is afgegeven, zodat tot 21 januari 2000 het verzoek voor toewijzing in aanmerking zou zijn gekomen. De afwijzing van het verzoek vindt mitsdien uitsluitend haar grond in de omstandigheid dat de verklaring van 9 november 1999 inmiddels door de Inspecteur is herroepen.
3.2. In hetgeen onder 3.1 is overwogen, vindt de President aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die verzoeker in verband met de behandeling van dit geding redelijkerwijs heeft moeten maken. De President berekent, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, deze kosten - in goede justitie - op ¦ 50,-- voor reiskosten en (4 uren vermenigvuldigd met ¦ 100,-- =) ¦ 400,-- voor verletkosten.
3.3. Nu ter zake van het onderhavige verzoek - abusievelijk - geen griffierecht is geheven, bestaat geen aanleiding voor een teruggave van griffierecht.
4. Beslissing
De President;
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af, en
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van ¦ 450,--, en wijst aan de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze kosten aan verzoeker dient te vergoeden.
Aldus vastgesteld door mr Van Schie, fungerend president, en op 3 februari 2000 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier.
(R. den Ouden) (P.M. van Schie)
De afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 februari 2000