1.2. Op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslagen b-straat heeft het Hoofd de aanslagen bij de bestreden uitspraak 28 oktober 1997 gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende is op 8 december 1997 tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof en heeft het beroep op 31 maart 1998 aangevuld.. Het Hoofd heeft een vertoogschrift ingediend. Bij het beroepschrift en het vertoogschrift zijn bijlagen overgelegd.
1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 januari 2000 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde alsmede het Hoofd.
1.5. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen. Bij de pleitnota is één bijlage gevoegd. Belanghebbende heeft een exemplaar daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal is aan deze uitspraak gehecht.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door één der partijen gesteld en door de wederpartij niet weersproken, de volgende feiten vast:
2.1. Op 12 december 1989 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem een projectgroep in het leven geroepen die tot taak had het maken van een plan voor herinrichting van de binnenstad.
2.2. Doel van de herinrichting was het openbaar gebied van de binnenstad te verbeteren, waardoor het aantrekkelijker zou worden voor het winkelend publiek. De functie ten behoeve van bewoners en het expeditieverkeer diende daarbij behouden te blijven.
2.3. De gemeentelijke projectgroep heeft herhaaldelijk overleg gevoerd met bewoners en ondernemers uit de binnenstad.
2.4. In de vergadering van de gemeenteraad van Arnhem van 7 december 1992 zijn vastgesteld de Nota herinrichting binnenstad en het Bekostigingsbesluit baatbelasting herinrichting winkelcentrum Arnhem (hierna: het Bekostigings-besluit) met de daarbij behorende overzichtskaart van het gehele herin-richtingsgebied.
2.5. Het Bekostigingsbesluit gaat uit van een totaal aan herinrichtingskosten van ¦ 30.600.000,-, waarvan te dekken uit baatbelasting ¦ 10.328.000,-, zijnde een dekkingspercentage van 33,75. De jaarlijkse annuïteït van ƒ 10.328.000,- bij een looptijd van 15 jaar en een rentepercentage van 9 is ƒ 1.281.000,-.
2.6. Omtrent het dekkingspercentage vermeldt het raadsvoorstel bij het Bekostigingsbesluit:
"Dit percentage betreft een gemiddelde over het totaal in te richten gebied. Per deelgebied kunnen de dekkingspercentages afwijken gezien het eerder gekozen uitgangspunt dat de belastingdruk over het hele gebied heen dezelfde moet zijn".
In het raadsvoorstel wordt voorts opgemerkt:
"In het in te richten gebied zijn ongeveer 850 als gebate objecten aan te merken onroerende goederen (winkels, horeca, kantoren, e.d.). De totale economische waarde in het betreffende gebied bedraagt ongeveer ¦ 695.330.000,--. Het tarief wordt berekend per f 5.000,-- van de economische waarde. Dit wordt tevens de heffingsgrondslag voor de onroerend-goedbelastingen na invoering van de nieuwe gemeentewet. Er zijn 138.000 volle eenheden van ƒ 5.000,-- economische waarde. Het tarief kan dan - voorlopig - als volgt worden berekend: ƒ 1.281.000,--/138.000 =
ƒ 9,23.''
Het voorgaande houdt in, dat bij betaling ineens het tarief per ƒ 5.000,- economische waarde ƒ 74,40 bedraagt.
2.7. In het door de gemeenteraad genomen Bekostigingsbesluit is onder meer vermeld:
"I. dat van de kosten welke zijn verbonden aan de herinrichting van het winkelcentrum Arnhem en die voorshands zijn becijferd op een totaalbedrag van ¦ 30.600.000,- een deel zal worden verhaald op de zakelijk gerechtigden van onroerende zaken welke door de aan te brengen voorzieningen in een gunstiger positie zijn komen te verkeren, middels een baatbelasting;
(...)
III. de mate waarin de kosten van de in het kader van de herinrichting te treffen voorzieningen van openbaar nut via deze baatbelasting zullen worden verhaald voorlopig vast te stellen op een percentage van minimaal 33,75% van vorenbedoelde totale kosten, inclusief rente of wel: ¦ 10.328.000,- welk aandeel annuïtair in de tariefstelling zal worden verwerkt;".
2.8. De herinrichting van de binnenstad/winkelgebied geschiedt per deelgebied. Er zijn zeven deelgebieden voorzien, waarvoor volgens de plannen van de gemeente afzonderlijke verordeningen baatbelasting zullen worden vastgesteld.
Het Bekostigingsbesluit en het daarbij behorende raadsvoorstel geven geen specificaties van de (geraamde) kosten per deelgebied en van de per deelgebied uit te voeren werkzaamheden. Voor de afzonderlijke deelgebieden zijn ook geen afzonderlijke bekostigingsbesluiten vastgesteld.
2.9. Op 9 januari 1996 heeft de gemeenteraad van Arnhem de „Verordening baatbelasting city-centrum Arnhem, deelgebied 2" (hierna: de Verordening) met bijbehorende gewaarmerkte gebiedskaarten vastgesteld.
De Verordening is goedgekeurd bij besluit van de staatssecretaris van Binnenlandse zaken van 20 februari 1996, nr. FBA 96/4/U5.
2.10. De Verordening - voorzover van belang - luidt:
Artikel 2
"1. Onder de naam „baatbelasting city-centrum Arnhem, deelgebied 2" wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente, en aangeduid op de tekening, die op 1 januari 1995 gebaat zijn door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen bestaan uit het plaatsen c.q. aanbrengen van een bijzondere openbare verlichting, sierbestrating, beplantingen en straatmeubilair."
Artikel 4, eerste en tweede lid
"1. Maatstaf van heffing is de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zoals deze is vastgesteld voor de heffing van de onroerende zaakbelastingen, bedoeld in artikel 3 van de verordening onroerend-goedbelastingen 1992, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 7 oktober 1991.
2. De waarde als bedoeld in het eerste lid is die van 1 januari 1991."
Artikel 5, eerste lid
"1. Het tarief bedraagt voor elke volle ¦ 5.000,- van de waarde in het economische verkeer ¦ 74,40.".
2.11. Het bij de Verordening behorende raadsvoorstel van 19 december 1995 maakt gewag van 256 gebate objecten in Deelgebied 2 met een totale economische waarde van ¦ 182.627.500,-,- en 36.474 eenheden van ¦ 5.000,-. De Verordening kent vrijstellingen voor onroerende zaken die volgens het geldende bestemmingsplan in hoofdzaak zijn bestemd als woning en voor onroerende zaken bestemd voor de openbare eredienst.
2.12. Het raadsvoorstel vermeldt voorts, dat de kosten van herinrichting van Deelgebied 2 ¦ 6.380.412,- belopen en dat hiervan een bedrag van ¦ 2.713.665,60,-, zijnde een dekkingspercentage van 42,29, via baatbelasting wordt verhaald. In Deelgebied 1, waarvoor eerder door de gemeenteraad op 7 november 1994 een gelijke Verordening was vastgesteld, beliep het dekkingspercentage 42,36 en in Deelgebied 3, waarvoor de gemeenteraad de Verordening eveneens op 9 januari 1996 heeft vastgesteld, is het dekkingspercentage 11.
2.13. In het raadsvoorstel is het bedrag van ¦ 6.380.412,- als volgt gespecificeerd:
kosten fundering, herbestrating e.d. ¦ 5.656.092-
bijzondere elementen als kunstvoorwerpen/openbare
toiletten - 255.080,-
planvoorbereidings-/voorlichtingskosten - 264.573,-
interest - 204.667,-
totaal ¦ 6.380.412,-.
2.14. Belanghebbende is eigenaar van het in Deelgebied 2 gelegen pand b-straat 1 tot en met 12. Het pand, dat volgens het vigerende bestemmingsplan de bestemming ''kantoor" heeft, heeft dertien vloerdelen, waarvan twaalf etages die blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.