op het beroep van X te Z (hierna te noemen: belanghebbende) tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Enschede (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de na te melden gevorderde bedragen.
1. Gevorderde bedragen en bezwaar
1.1. Bij aanslagbiljetten gedagtekend 28 april 1997, aanslagnummers 1, 2 en 3, is aan belanghebbende schriftelijk kennis gegeven van de van hem gevorderde bedragen van ƒ 1 100,22, ƒ 1 182,47 onderscheidenlijk ƒ 1 182,47 aan ‘Leges weigeren bouwvergunning’, dossiernummers achtereenvolgens 4, 6 en 5.
1.2. Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de ambtenaar bij uitspraak van 3 februari 1999 de gevorderde bedragen gehandhaafd.
2. Geding voor het hof
2.1. Het beroepschrift is per telefax ontvangen op 16 maart 1999 en aangevuld op 1 juni 1999.
2.2 Tot de stukken van het geding behoren het vertoogschrift en de daarin genoemde bijlagen.
2.3. Bij de mondelinge behandeling, na verwijzing van de zaak door de zevende enkelvoudige belastingkamer naar de meervoudige kamer, op 23 februari 2000 te Arnhem zijn gehoord belanghebbende alsmede de ambtenaar.
2.4. De notities van het pleidooi dat de ambtenaar bij de mondelinge behandeling heeft gehouden worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
3. De vaststaande feiten
3.1. Belanghebbende heeft op 6 september 1996 aanvragen ingediend om vergunningen voor het bouwen van drie woningen aan de a-straat te Enschede.
3.2. De bouwvergunningen zijn belanghebbende geweigerd.
3.3. Op 25 augustus 1995 waren belanghebbende bouwvergunningen geweigerd voor dezelfde drie woningen. Ook daarvoor was belanghebbende leges verschuldigd, welke hij onder protest heeft voldaan.
3.4. Bij raadsbesluit van 12 november 1990 is de Legesverordening 1991 vastgesteld.
3.5. Als opgegeven kosten zijn vermeld:
3.5.1. op aanslag nummer 1 (dossiernummer 4) ƒ 121 025;
3.5.2. op aanslag nummer 2 (dossiernummer 6) ƒ 130 425;
3.5.3. op aanslag nummer 3 (dossiernummer 5) ¦ 130 425.
4. Het geschil en de standpunten van partijen
4.1. Partijen houdt verdeeld, of:
4.1.1. de aangevallen uitspraak is gedaan door het daartoe bevoegde orgaan, en
4.1.2. belanghebbende het genot heeft van de onder 0 bedoelde dienst.
4.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
4.3. Daaraan is mondeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd - zakelijk weergegeven -
4.3.1. door belanghebbende:
4.3.1.1. Hem is duidelijk dat deze beroepszaak is aangebracht onder het tot 1 september 1999 geldende fiscale procesrecht, zodat een schadevergoeding op de voet van artikel 8:73 en/of 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) niet door de belastingrechter kan worden toegekend.
4.3.1.2. Het betrof ditmaal gewijzigde aanvragen wegens een gewijzigde situering. Het had op de weg van de gemeente gelegen, over die situering te beginnen.
4.3.1.3. Hij heeft er niet aan gedacht vóór de bouwvergunningaanvraag een schetsplan in te dienen. Dat is van de zijde van de gemeente ook niet met hem besproken.
4.3.1.4. De eerste weigering van de eerste aanvraag is nog onder de bestuursrechter en vormde de oorzaak voor de onderhavige aanvraag.
4.3.2. namens de ambtenaar:
4.3.2.1. Hij heeft de bouwkosten verkeerd afgerond.
4.3.2.2. Door uitspraken in hoogste ressort staat vast dat de bouwvergunningen terecht zijn geweigerd. Belanghebbende heeft bij de arrondissementsrechtbank een verzoek tot herziening ingediend. De aanvragen uit 1996 waren al getoetst aan het herziene bestemmingsplan.
4.3.3. en door belanghebbende en de ambtenaar gezamenlijk:
Zij hebben er geen bezwaar tegen, voor dit geding aan te nemen dat de drie aanslagbiljetten in één enveloppe aan belanghebbende zijn toegestuurd en één kennisgeving van drie bladzijden vormen.
4.4. Belanghebbende verzoekt om vernietiging van de gevorderde bedragen.
4.5. De ambtenaar concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.
5. Beoordeling vooreerst ambtshalve
5.1. Volgens het hierna aangehaalde artikel 4 worden leges in Enschede niet geheven bij wege van aanslag, maar ‘op andere wijze’ als voorzien in artikel 233 van de Gemeentewet in de voor 1997 geldende tekst. De op andere wijze geheven belastingen worden voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder:
a. aanslag: het gevorderde bedrag;
b. uitreiking van een aanslagbiljet: de kennisgeving van het onder a bedoelde bedrag.
5.2. De onderwerpelijke leges moeten derhalve geacht worden te zijn geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur. Aan de hieraan te stellen vereisten voldoen de onder 1.1 vermelde ‘aanslagbiljetten’, zodat het hof, mede gelet op hetgeen partijen blijkens het onder 4.3.3 weergegevene nog hebben aangevoerd, het ervoor houdt dat die biljetten gezamenlijk zodanige kennisgeving vormen. Mede daar de ambtenaar volgens artikel 239, tweede lid, van de Gemeentewet bevoegd was de drie gevorderde bedragen op één kennisgeving te verenigen, heeft hij terecht niet van belanghebbende verlangd dat diens bezwaarschrift zou worden gesplitst in evenzovele geschriften als er gevorderde bedragen zijn.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Van de Legesverordening 1991 luidden de artikelen 1, 2, 3, 4 en 6 als volgt:
Artikel 1
Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het genot van het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten, bedoeld in deze verordening en in de daarbij behorende tabel.
Artikel 2
Belastingplicht
De leges worden geheven van de aanvrager dan wel van degene te wiens behoeve de dienst wordt aangevraagd.
Artikel 3
Tarieven
De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.
Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als volle eenheid gerekend.
Artikel 4
Wijze van heffing
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 6
Teruggaaf
1 Wanneer een aangevraagde dienst niet wordt verleend of wordt geweigerd, worden, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, geen leges geheven. Reeds betaalde leges worden terugbetaald.
2 Overigens bestaat geen recht hoegenaamd op terugbetaling van betaalde leges, voor zover dat niet uit de bepalingen van het tarief voortvloeit.
Van de bijbehorende tarieventabel, zoals - voor zover hier van belang - laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 september 1992, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 november 1992, nº 92.010305, luidt Hoofdstuk I, rubriek I, paragraaf 1: