EvH
Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 98/2857
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : de directeur van de sector Financiën, Belastingen en Automatisering van de gemeente P
aangevallen beslissing : uitspraak van 2 juni 1998 op bezwaar
datum WOZ-beschikking : 15 april 1997
peildatum : 1 januari 1995
mondelinge behandeling : op 30 mei 2000 te Arnhem door mr. Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Van Hoorn als griffier
waarbij verschenen : de ambtenaar, bijgestaan door de taxateur
waarbij niet verschenen : belanghebbende, zonder voorafgaande kennisgeving aan het Hof, hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen bij aangetekende brief van 20 april 2000, welke brief blijkens de PTT Post-retourkaart aan belanghebbende is uitgereikt
Gronden:
1. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak a-straat 1 te Z. Het betreft een vrijstaande woning met inpandige garage, bouwjaar 1978, totale inhoud 1.100m³ en een perceelsoppervlakte van 1.348m².
2. Bij voormelde WOZ-beschikking is de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op ƒ°642.000,-- en bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
3. Ingevolge artikel 17, lid 2 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) wordt de waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
4. Belanghebbende voert met betrekking tot a-straat 1 aan dat de waarde per 1 januari 1995 ƒ°553.000,- bedroeg. Belanghebbende baseert deze waarde niet op een taxatierapport of op gegevens van gelijk gewicht, maar op de volgende gronden:
Belanghebbendes pand is per 1 januari 1991 getaxeerd op ƒ 387.000,-- door de inspecteur Registratie en Successie te Q ten behoeve van de inkomsten- en vermogensbelasting. Vervolgens berekent belanghebbende de WOZ-waarde van zijn pand door deze waarde te vermenigvuldigen met 35%, zijnde het gemiddelde stijgingspercentage van woningen in de regio Twente van 1 januari 1991 tot 1 januari 1995. Belanghebbende heeft dit stijgingspercentage ontleend aan gegevens van de NVM;
Het door de ambtenaar gehanteerde, en door belanghebbende niet betwiste, vergelijkingsobject a-straat 2 is in februari 1997 verkocht voor ƒ°655.000,--. Belanghebbende heeft deze waarde vermenigvuldigd met 12%, zijnde het gemiddelde stijgingspercentage van woningen in de regio Twente tussen 1 januari 1995 en 1997. Belanghebbende heeft dit stijgingspercentage eveneens ontleend aan gegevens van de NVM. De waarde van dit pand herrekent belanghebbende dan op ƒ°584.821,--. In vergelijking hiermee acht belanghebbende de onderhavige WOZ-waarde van zijn pand te hoog;
De bouwkosten van de door de gemeente aangevoerde vergelijkingspanden waren destijds hoger dan de bouwkosten van belanghebbendes pand doordat de vergelijkingspanden luxer uitgevoerd werden dan belanghebbendes pand.
5. Het door belanghebbende overgelegde ‘taxatierapport’ dd 21 oktober 1991 van de inspecteur Registratie en Successie te R geeft onvoldoende inzicht in de wijze waarop de taxatie heeft plaatsgevonden, bevat geen vergelijking met andere objecten, betreft niet de waarde per 1 januari 1995, terwijl niet voldoende duidelijk is dat de taxatie is verricht op basis van het wettelijke waardebegrip vermeld onder 3 hiervoor. Het ‘taxatierapport’ is voorts voor een heel ander doel gemaakt dan het bepalen van de waarde in het economische verkeer ingevolge de Wet WOZ en is derhalve niet voldoende geschikt ter ondersteuning van de door belanghebbende voorgestane waarde van zijn pand.
6. Een herrekening op basis van een getaxeerde waarde dan wel een verkoopprijs met behulp van de sindsdien, volgens de NVM, in belanghebbendes regio opgetreden gemiddelde prijsstijging is voor het onderhavige doel, de waardebepaling van een specifiek object, niet geschikt.
7. De bouwkosten van een pand vormen in beginsel geen basis voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer van een pand ingevolge de Wet WOZ. Er is onvoldoende aanleiding om op die hoofdregel in het onderhavige geval inbreuk te maken.
8. In het door de ambtenaar overgelegde taxatierapport is rekening gehouden met waardebepalende factoren zoals onder meer type, staat van onderhoud, ligging, grootte en oppervlakte. Gelet voorts op de door de ambtenaar aangevoerde gegevens van de vergelijkingspanden, in het bijzonder gelet op inhoud, oppervlakte, ligging en gerealiseerde verkoopprijzen van die panden, acht het Hof de door de ambtenaar gehanteerde waarde aannemelijk.
Slotsom:
Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
Beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2000 door mr. Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Van Hoorn als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,