ECLI:NL:GHARN:2000:AA7212

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 augustus 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/3083
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Lamens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bevoegdheid van het Hoofd Financiële en Interne Zaken bij de waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 17 augustus 2000, stond de bevoegdheid van het Hoofd Financiële en Interne Zaken van de gemeente Elst centraal. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken, die betrekking had op het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2000 trok de belanghebbende een aantal klachten in, maar betoogde dat de beschikking niet bevoegdelijk was genomen omdat er geen geldig mandaatbesluit zou zijn. Het Hof oordeelde dat het college van B & W, de mandaatgever, in een eerdere procedure had verklaard volledig achter de beschikking te staan, waardoor het betoog van de belanghebbende faalde. Het Hof concludeerde dat de mandaatgever bevoegd was om de beschikking te geven, en dat de argumenten van de belanghebbende niet opgingen.

Het Hof oordeelde verder dat het beroep ongegrond was, maar dat de ambtenaar in de bezwaarfase onvoldoende informatie had verschaft aan de belanghebbende. Daarom gelastte het Hof de ambtenaar om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van ƒ 80,-- te vergoeden. De beslissing van het Hof bevestigde de bestreden uitspraak en er werden geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Den Ouden als griffier. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nummer 98/3083
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : het Hoofd Financiële en Interne Zaken van de gemeente Elst
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken
beschikkingsnummer : 1
tijdvak : 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000
mondelinge behandeling : op 3 augustus 2000 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede, de ambtenaar,
gronden:
1. Ter zitting heeft belanghebbende de in zijn beroepschrift en conclusie van repliek vervatte klachten ingetrokken, behoudens die met betrekking tot de vraag of de onderhavige beschikking bevoegdelijk is genomen.
2. In zoverre belanghebbende in dit verband betoogt dat, nu een geldig mandaatbesluit ontbreekt (het op 1 maart 1998 gedagtekende besluit van het college van B & W kan, aldus belanghebbende, niet als zodanig gelden, omdat daarin sprake is van terugwerkende kracht), het Hoofd Financiële en Interne zaken niet bevoegd was om namens het college van B & W de onderhavige beschikking te geven, faalt dit betoog. Bedoeld college, de mandaatgever, heeft immers in de procedure voor het Hof (bij brief van 22 december 1998) verklaard dat het inhoudelijk volledig achter de - namens hem - door voormelde ambtenaar genomen beschikking staat. Alsdan ziet het Hof, mede beoordeeld in het licht van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, geen aanleiding de onderwerpelijke beschikking op die grond te vernietigen.
3. In zoverre belanghebbende voorts nog betoogt dat uitsluitend de in artikel 231, lid 2, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar bevoegd was de onderhavige beschikking te geven (het college van B & W kon, aldus belanghebbende, die bevoegdheid derhalve niet mandateren aan een ambtenaar), snijdt dit betoog geen hout. Ingevolge artikel 22, eerste lid (in de voor het jaar 1997 geldende tekst), van de Wet waardering onroerende zaken is het vaststellen van een zogenoemde WOZ-beschikking immers opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de onroerende zaak is gelegen.
4. Het beroep is ongegrond.
5. In de omstandigheid dat de ambtenaar belanghebbende in de bezwaarfase onvoldoende informatie heeft verschaft, ziet het Hof aanleiding de ambtenaar te gelasten het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
beslissing:
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak en gelast de ambtenaar aan belanghebbende te vergoeden het door deze betaalde griffierecht van ƒ 80,--.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2000 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(R. den Ouden) (J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 augustus 2000
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ƒ 150,-.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak door een belanghebbende betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.