ECLI:NL:GHARN:2001:AB1392

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 april 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99-00296
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vermindering belastingbedrag op grond van artikel 229 d, lid 1, Gemeentewet door Gerechtshof Arnhem

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 11 april 2001, ging het om een geschil tussen de belanghebbende, een kamerhuurder, en de ambtenaar van de afdeling belastingen van de gemeente Enschede. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de ambtenaar, die op 21 december 1998 had besloten om het verzoek om vermindering van het belastingbedrag af te wijzen. De belanghebbende was van mening dat hij recht had op de zogenoemde 'Zalmsnip', een regeling voor kamerbewoners die in bepaalde omstandigheden belastingvermindering konden aanvragen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2001, geleid door raadsheer T.J. Matthijssen, werd vastgesteld dat de belanghebbende in 1998 niet belastingplichtig was voor de heffingen genoemd in artikel 229 d van de Gemeentewet. Het Hof volgde de opvatting van partijen dat de gemeente Enschede niet verplicht was om de 'Zalmsnip' uit te keren aan kamerbewoners die een onzelfstandig deel van een onroerende zaak bewoonden en niet belastingplichtig waren.

Het Hof concludeerde dat er geen gronden waren om de beslissing van de ambtenaar te herzien. De ambtenaar had verzuimd om een voor bezwaar vatbare beschikking af te geven op de aanvraag van de belanghebbende, wat leidde tot de beslissing dat de ambtenaar het griffierecht aan de belanghebbende moest vergoeden. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de ambtenaar werd bevestigd. De zaak benadrukt de voorwaarden waaronder kamerbewoners recht hebben op belastingvermindering en de verantwoordelijkheden van de ambtenaar in het proces.

Uitspraak

TM
Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 99/00296
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Enschede (hierna: de Ambtenaar)
bestreden beslissing : uitspraak d.d. 21 december 1998 op bezwaar
beslissing : afwijzing verzoek om vermindering belastingbedrag op grond van artikel 229 d, lid 1, Gemeentewet ("Zalmsnip")
jaar : 1998
mondelinge behandeling : op 28 maart 2001 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier
waarbij verschenen : de Ambtenaar
waarbij niet verschenen : belanghebbende, hoewel opgeroepen bij aangetekende brief van 6 maart 2001 op het in belanghebbendes brief van 1 mei 1999 doorgegeven, per 1 juni 1999, gewijzigde adres. Blijkens aantekening van PTT Post op de enveloppe van de retour ontvangen oproeping heeft belanghebbende de oproeping, na vergeefse aanbieding op 7 maart 2001, niet afgehaald
gronden:
1. Belanghebbende, geboren 1 januari 1975, bewoonde in 1998 een door hem gehuurde kamer op het adres a-weg 1 te Z. Het betrof een eengezinswoning waarin belanghebbende van de eigenaar/hoofdbewoner één kamer huurde. Deze kamer vormt een onzelfstandig deel van de onroerende zaak. Belanghebbende voerde in 1998 een zelfstandige (éénpersoons) huishouding.
2. Partijen zijn het erover eens dat belanghebbende in 1998 niet belastingplichtig was voor één van de in artikel 229 d van de Gemeentewet (tekst 1998) genoemde heffingen. Het Hof volgt partijen in deze - juiste - opvatting.
3. Gelet op het bepaalde in artikel 229 d van de Gemeentewet was de gemeente Enschede niet verplicht om aan kamerbewoners als belanghebbende, die een onzelfstandig deel van een onroerende zaak bewonen en die niet belastingplichtig zijn voor één van de in artikel 229 d genoemde heffingen, de zogenaamd Zalmsnip uit te keren.
4. Noch de geschiedenis van de totstandkoming van de genoemde bepaling noch enige andere regeling of enig beginsel van behoorlijk bestuur leidt tot de door belanghebbende bepleite conclusie.
5. Omdat de Ambtenaar heeft verzuimd op de (eerste) aanvraag van belanghebbende een voor bezwaar vatbare beschikking af te geven zal het Hof gelasten dat de Ambtenaar aan belanghebbende het griffierecht dient te vergoeden. Om redenen van proceseconomie zal het Hof de uitspraak op bezwaar (mede) als een beschikking op de (eerste) aanvraag beschouwen en ziet het Hof ervan af de zaak voor het alsnog nemen van een beschikking aan de Ambtenaar terug te verwijzen. Door deze oplossing wordt belanghebbende (uiteindelijk) niet in zijn processuele belangen geschaad.
6. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
beslissing:
Het Gerechtshof :
bevestigt de uitspraak waarvan beroep;
gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ¦ 45 te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2001 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(N.Th. Wagener) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 april 2001
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.