ECLI:NL:GHARN:2001:AB1626
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Inspecteur inzake de aftrekbaarheid van kostenvergoeding bij uitzending naar het buitenland
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 17 april 2001, ging het om een beroep van belanghebbende tegen de beslissing van de Inspecteur met betrekking tot de aftrekbaarheid van een kostenvergoeding die hij ontving tijdens zijn uitzending naar Egypte in 1996. De belanghebbende, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ontving een Daily Subsistence Allowance (DSA) van ƒ 7.630, waarvan partijen overeenkwamen dat ƒ 1.500 als vergoeding voor kosten van voeding kon worden aangemerkt.
De belanghebbende had in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen een beroep gedaan op de Nedecoregeling, die onder bepaalde voorwaarden een aftrek van 35% van de inkomsten uit arbeid toestaat. De discussie in deze procedure concentreerde zich op de vraag of het bedrag van ƒ 1.500 als vergoeding in aanmerking moest worden genomen bij de berekening van de Nedeco-aftrek. Het Hof oordeelde dat de vergoeding voor kosten van voeding niet als uitsluitend van zakelijke aard kon worden beschouwd, aangezien er een besparingselement aanwezig was voor de werknemer.
Het Hof concludeerde dat de vergoeding voor de toepassing van de Nedecoregeling in aanmerking moest worden genomen, en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. De uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd, en het Hof achtte geen termen aanwezig om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J.P.M. Kooijmans, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van N.Th. Wagener als griffier.