ECLI:NL:GHARN:2001:AB3029
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M. van Schie
- T.J. Matthijsen
- F.J. Haas
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking waardevaststelling WOZ door Gerechtshof Arnhem
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 18 juli 2001, stond de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 centraal. De belanghebbende, aangeduid als [X], had bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Haren, hierna aangeduid als de Ambtenaar. Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij zowel de belanghebbende als de Ambtenaar aanwezig waren, werd het voorlopige oordeel van het Hof besproken. Dit oordeel stelde dat het huisje waarvan de belanghebbende de feitelijke gebruiker was, als onroerend diende te worden aangemerkt. Echter, de belanghebbende had niet het genot van het huisje krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, zoals ook bleek uit eerdere arresten van de Hoge Raad. Partijen kwamen overeen dat de beschikking van 3 juli 1998 wegens een onjuiste objectafbakening diende te worden vernietigd.
Het Gerechtshof besloot het beroep van de belanghebbende gegrond te verklaren. De beschikking van 3 juli 1998 werd vernietigd, en de Ambtenaar werd gelast het griffierecht van € 80,- aan de belanghebbende te vergoeden. Daarnaast werd de Ambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 400,-, te vergoeden door de gemeente Haren. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechters P.M. van Schie, T.J. Matthijsen en F.J. Haas, in aanwezigheid van griffier I.B. Vermeulen-Post. De belanghebbende en de Ambtenaar kregen de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal te verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak, waarbij het Hof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging mocht onderwerpen.