ECLI:NL:GHARN:2001:AD3443
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M. van Schie
- N.E. Haas
- M. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke kwalificatie van inkomsten uit dienstbetrekking en onderneming
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 augustus 2001, staat de belastingrechtelijke kwalificatie van de inkomsten van de heer [X] centraal. De heer [X] was in 1997 werkzaam bij de Arbeidsvoorziening en verrichtte daarnaast adviseringswerkzaamheden voor twee opdrachtgevers, [A en B]. De Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen had de inkomsten uit deze werkzaamheden als loon uit dienstbetrekking gekwalificeerd, terwijl de heer [X] stelde dat deze inkomsten als winst uit onderneming moesten worden aangemerkt. De zaak kwam voor het Hof na een uitspraak op bezwaarschrift van de Inspecteur, die de heer [X] als ondernemer had aangemerkt met uitzondering van de inkomsten uit de Arbeidsvoorziening.
Het Hof oordeelde dat de inkomsten uit de dienstbetrekking met de Arbeidsvoorziening niet konden worden meegetrokken in de bron 'winst uit onderneming'. Het Hof stelde vast dat de werkzaamheden voor de Arbeidsvoorziening en de werkzaamheden voor de opdrachtgevers naast elkaar bestonden, maar dat de dienstbetrekking niet was geabsorbeerd door de onderneming van de heer [X]. De inkomsten uit de Arbeidsvoorziening bleven dus kwalificeren als loon uit dienstbetrekking. Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur, verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 84.977,-- en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de heer [X].
De uitspraak benadrukt het belang van de fiscale kwalificatie van inkomsten en de scheiding tussen loon uit dienstbetrekking en winst uit onderneming. Het Hof bevestigde dat, hoewel de heer [X] als ondernemer werd aangemerkt voor zijn werkzaamheden voor [A en B], de inkomsten uit zijn dienstbetrekking bij de Arbeidsvoorziening niet konden worden herkwalificeerd. De uitspraak biedt inzicht in de criteria die bepalen wanneer inkomsten uit een dienstbetrekking als winst uit onderneming kunnen worden aangemerkt, en onder welke omstandigheden deze kwalificatie niet van toepassing is.