ECLI:NL:GHARN:2001:AD4470

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 september 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00-00556
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing motorrijtuigenbelasting en registratieprocedures

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 september 2001, staat de motorrijtuigenbelasting centraal. De belanghebbende, een persoon woonachtig in Frankrijk, had bezwaar gemaakt tegen de naheffing van motorrijtuigenbelasting over de periode van 25 september tot en met 24 december 1999. De belasting werd geheven op basis van het feit dat de belanghebbende als houder van het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB] geregistreerd stond in het kentekenregister. De belanghebbende stelde dat het voertuig sinds jaren niet meer in Nederland was geweest en dat het enkel was aangeschaft voor onderdelen. Het Gerechtshof oordeelde echter dat de registratie in het kentekenregister bepalend is voor de belastingplicht, ongeacht de feitelijke situatie van het voertuig. De wetgeving omtrent motorrijtuigenbelasting stelt dat de houder van een motorrijtuig degene is op wiens naam het kenteken is ingeschreven. De belanghebbende was bij aanvang van het tijdvak geregistreerd als houder, waardoor de naheffing terecht was. Het Hof benadrukte dat beëindiging van de registratie alleen mogelijk is via de voorgeschreven procedures en dat tijdelijke overbrenging naar het buitenland de registratie niet beëindigt. De conclusie was dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond was, en het Hof bevestigde de eerdere uitspraak. Er werden geen kosten aan de belanghebbende opgelegd, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

mn
Gerechtshof Arnhem
achtste enkelvoudige belastingkamer
nummer 00/00556
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z] (Frankrijk)
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn
Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar d.d. 7 februari 2000
Betreft : motorrijtuigenbelasting
Nummer : [1.Y9]
Tijdvak : 25 september tot en met 24 december 1999
Mondelinge behandeling : met toestemming van beide partijen niet gehouden
gronden:
1. Motorrijtuigenbelasting is verschuldigd ter zake van het houden van een personenauto.
De belasting wordt geheven van degene op wiens naam bij de aanvang van het tijdvak het kenteken is gesteld.
2. Ingevolge artikel 7, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet) wordt als houder van een motorrijtuig aangemerkt degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister staat ingeschreven.
3. Over het gemelde tijdvak is terecht van belanghebbende nageheven, omdat hij bij aanvang van het tijdvak volgens de inschrijving in het kentekenregister houder van het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB] was. Dat belanghebbende niet van de Nederlandse regelgeving op de hoogte was doet hieraan niet af.
4. De stelling van belanghebbende dat het motorrijtuig sinds jaren niet meer in Nederland is geweest mist in het hierboven beschreven systeem van een belasting naar het houden van een motorrijtuig betekenis en doet aan de juistheid van de naheffing niet af. Evenmin doet daaraan af dat, zoals belanghebbende stelt, de auto alleen is gekocht voor het gebruik van onderdelen en voor het overige ter vernietiging is afgevoerd.
5. Beëindiging van de registratie is in beginsel slechts mogelijk bij overdracht en via de gecontroleerde en in de regelgeving vastgelegde procedures voor sloop en voor uitvoer.
6. Bij sloop, ingeval een particulier een deel van dit voertuig gebruikt voor restauratie, kan de kentekenregistratie worden beëindigd. Het Kentekenreglement bepaalt dat er een sloopmelding dient plaats te vinden. Als hoofdregel geldt dat deze sloopmelding dient te worden gedaan door een hiertoe erkend bedrijf met sloopmeldingsbevoegdheid. Dit bedrijf kan het voertuig demonteren en als gesloopt laten registreren waarna de particulier de vrijgekomen onderdelen van het bedrijf kan "terugkopen". Ook kan de particulier zelf de onderdelen van het voertuig verwijderen en nadien het "gestripte" voertuig verkopen aan een erkend bedrijf dat vervolgens de sloopmelding kan verzorgen.
7. Wordt een voertuig slechts tijdelijk naar het buitenland overgebracht dan zal de registratie in het Nederlands kentekenregister niet worden beëindigd. De houderschapsverplichtingen blijven in dat geval van kracht, tenzij de geldigheid van het kentekenbewijs wordt geschorst.
8. Indien een Nederlands gekentekend motorrijtuig niet definitief naar het buitenland wordt gebracht, doch wel voor een langere periode in het buitenland wordt gebruikt, geldt dat voor deze auto in Nederland belasting dient te worden betaald. De verdragen ter zake gaan namelijk uit van de vrijstelling in het buitenland onder de voorwaarde dat in het land van registratie belasting is voldaan.
9. In casu is het voertuig definitief naar het buitenland gebracht en kan de Nederlandse registratie worden beëindigd conform de artikelen 31 tot en met 33 van het Kentekenreglement.
slotsom:
Het beroep is niet gegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2001 door mr J.P.M. Kooijmans, raadsheer, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(M.M. Nuboer) (J.P.M. Kooijmans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 25 september 2001
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.