ECLI:NL:GHARN:2001:AD4764
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de afvalstoffenheffing door de gemeente Zwolle
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 oktober 2001 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de afvalstoffenheffing die door de gemeente Zwolle werd geheven. De belanghebbende, die als enige bewoner van een perceel in Zwolle was geregistreerd, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag afvalstoffenheffing 1998, omdat hij vond dat het gemeentelijk beleid onredelijk en onbillijk was. Hij stelde dat de gemeente geen onderscheid maakte naar het aantal bewoners van een huishouden, wat volgens hem in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de beginselen van behoorlijk bestuur.
De gemeente hanteerde een tarief van ƒ 351,-- per perceel, ongeacht het aantal bewoners. De belanghebbende pleitte voor een tarief van maximaal ƒ 210,60, zoals toegepast in andere gemeenten waar wel tariefsdifferentiatie plaatsvond. Het Hof oordeelde dat de hoogte van het tarief niet afhankelijk was van de hoeveelheid aangeboden huishoudelijke afvalstoffen, en dat de kosten voor het inzamelen en verwerken van afval voornamelijk vaste kosten betroffen die niet gerelateerd waren aan het aantal bewoners.
Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van onredelijke of willekeurige belastingheffing en dat de gemeenteraad van Zwolle zelf kon bepalen of er behoefte was aan tariefsdifferentiatie. De uitspraak van de Ambtenaar werd bevestigd, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. E.M. van Hoorn.