ECLI:NL:GHARN:2001:AD5759
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Boerwinkel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met verjaring van strafvervolging
In deze zaak is verzoekster vervolgd wegens het overtreden van een voorschrift uit artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen. Verzoekster was eerder veroordeeld door de economische politierechter te Zwolle op 2 november 1998 voor meermalen overtredingen van dit voorschrift. In hoger beroep heeft het openbaar ministerie op 19 februari 2001 een onherroepelijk arrest van het Gerechtshof Arnhem ontvangen, waarin het hof het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaarde in zijn strafvervolging vanwege verjaring, zoals bedoeld in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft op 24 april 2001 een verzoekschrift ontvangen van mr. W.M. Bijloo, advocaat te Middelharnis, waarin verzocht werd om een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. Tijdens de openbare raadkamer op 19 september 2001 zijn de advocaat-generaal, de vertegenwoordiger van verzoekster en mr. W.M. Bijloo gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken in het procesdossier, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
De zaak tegen verzoekster eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, en er is geen toepassing gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de vraag beoordeeld of er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de vergoeding. Het hof concludeert dat de beëindiging van de zaak, zoals vastgesteld in het arrest van 19 februari 2001, niet aan verzoekster kan worden toegerekend, maar aan een verzuim van de rechtbank te Zwolle.
Het hof oordeelt dat er voldoende gronden van billijkheid zijn om het verzoek tot vergoeding toe te wijzen, met uitzondering van de post omzetbelasting, omdat verzoekster als ondernemer geen aanspraak kan maken op deze kosten. Het hof kent verzoekster een vergoeding toe van fl. 7.700,37 uit 's rijks kas en gelast de tenuitvoerlegging daarvan.