4. De vaststaande feiten
4.1. Bij brief van 23 februari 1998 heeft belanghebbende het college verzocht, mede te werken aan wijziging van het bestemmingsplan [P] met het oog op het voornemen van belanghebbende, in het gebied ten noorden van [B] een nieuwe supermarkt te bouwen ter vervanging van de supermarkt aan de [a-straat].
4.2. Bij brief van 31 maart 1998 heeft het college belanghebbende bericht dat 4.2.1. het 'niet onwelwillend' tegenover dat verzoek staat, doch door de sector Gemeentewerken nog gegevens aangeleverd moeten worden over de kosten van de aanleg van de toegangsweg c.a.,
4.2.2. het het niet juist vindt reeds op het verzoek te beslissen, daar het op 14 april 1998 aantredende college dat besluit verder dient uit te voeren,
4.2.3. het in de loop van de maand mei op het verzoek zal beslissen, en
4.2.4. volgens de Legesverordening leges verschuldigd zijn bij het indienen van een aanvraag.
4.3. Bij de brief van 31 maart 1998 is een legesnota gevoegd met dezelfde dagtekening en de omschrijving:
U bent een bedrag aan leges verschuldigd voor het herzien bestemmingsplan [P].
(...)
Bezwaren tegen leges kunt u binnen 6 weken na de dagtekening van deze leges nota schriftelijk indienen bij Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijkerk.
4.4. Tegen het aan leges gevorderde bedrag is niet binnen de genoemde termijn bezwaar gemaakt.
4.5. Bij brief met opmaakdatum 17 juni 1998 en verzenddatum 22 juni 1998 heeft het college belanghebbende onder meer medegedeeld, dat
4.5.1. de gemeente bereid is om in principe mee te werken aan verplaatsing van de supermarkt aan de [a-straat],
4.5.2. daarvoor een aanpassing van het bestemmingsplan nodig is en het college bereid is, vooruitlopend daarop, met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een bouwvergunning voor de nieuwe supermarkt te verlenen,
4.5.3. voor de aanleg van een toegangsweg tot aan het door belanghebbende in eigendom te verwerven perceel en aanpassing van de [b-straat] ter hoogte van deze ontsluiting een door Gemeentewerken op ƒ 101 000 geraamde, en voor een gekapitaliseerde bijdrage in beheersplannen voor onderhoud van wegen en groen op ƒ 46 118, tezamen derhalve op ƒ 147 118 berekende, bijdrage te zijner tijd door belanghebbende verschuldigd is,
4.5.4. in het centrum van Nijkerk diverse plannen onderhanden zijn, waarvan de realisering het centrum gunstig beïnvloedt, doch in een [rapport-D] uit 1996 wordt aanbevolen om de zuidelijke entree tot dat centrum en het gebied [c-plein/d-plein] met voorrang en op korte termijn te ontwikkelen met het oog op een goede winkelfunctie, en
4.5.5. het college eerst deze gebieden wil ontwikkelen en, zodra er met de betrokkenen overeenstemming is bereikt over de ontwikkeling van die zuidelijke entree, in staat is de procedure voor de supermarkt in P op te starten en dan nader op deze zaak te zullen terugkomen.
4.6. Na tal van besprekingen tussen vertegenwoordigers van belanghebbende en van de gemeente geeft belanghebbende bij brief van 16 november 1998 aan het college het volgende te kennen:
De moeizame ontwikkelingen tot verplaatsing van de supermarkt [C te P] hebben ons doen besluiten af te zien van de voorgestelde plannen.
Zowel de infra-structurele zaken met betrekking tot verplaatsing van het kantoorgebouw van de Woningbouwvereniging als wel de procedurele ontwikkeling waarbij wij in kosten en plannen afhankelijk zijn van de ontwikkelingen in Nijkerk geven ons aanleiding tot dit besluit.
Wij verzoeken u restitutie te verlenen van de door ons reeds betaalde legeskosten.
4.7. Op dit laatste heeft het college bij de onder 1.1 vermelde brief geantwoord:
De Legesverordening bepaalt, dat het voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een partiële herziening van het bestemmingsplan een bepaald bedrag is verschuldigd. Dit ongeacht het feit of een aanvraag gehonoreerd wordt of niet, of de planherziening doorgaat enz.
Een terugbetaling van leges kent de verordening niet.
Dit houdt verband met het feit, dat deze kosten gekoppeld zijn aan het in behandeling nemen van een aanvraag.
Aan uw verzoek kan dan ook niet worden voldaan.
4.8. Op 25 februari 1999 heeft belanghebbende aan het college geschreven dat er een ernstig verschil van mening dreigt te ontstaan over de leges en verzoekt, na een chronologische weergave van de voorgeschiedenis, nogmaals om terugbetaling van de ƒ 15 060 aan leges.
4.9. Bij de onder 1.2 vermelde brief heeft het college belanghebbende medegedeeld, dat het geen aanleiding vindt om terug te komen van zijn standpunt zoals uiteengezet in de brief van 2 februari 1999 en dat het het verzoek om teruggaaf dan ook niet zal honoreren.
4.10. Van de Legesverordening 1998, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 1997, luiden de artikelen 2, 6, 7 en 10, voor zover hier van belang:
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'leges' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 6 Tarieven
1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. (...)
Artikel 7 Wijze van heffing
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 10 Teruggaaf
1. Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
2. (...).
4.11. Van de genoemde tarieventabel luiden de onderdelen 5.9, 5.9.1 en 5.9.3, voor zover hier van belang:
5.9. Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor:
5.9.1. een partiële herziening van het bestemmingsplan bij een oppervlakte van de in de herziening betrokken gronden
(...)
- vanaf 10 001 m² [ƒ] 15 060,-
5.9.3.
(...)
De onder 5.9.1 en 5.9.3 genoemde leges worden ook geheven bij een ontwerp-partiële herziening van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
De onder 5.9.1 en 5.9.2 en 5.9.3 genoemde leges worden aan de aanvrager in rekening gebracht in wiens belang de herziening uitsluitend of overwegend plaatsvindt.