ECLI:NL:GHARN:2001:AD7312
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- M.M. Nuboer
- Rechtspraak.nl
Bouwleges en aanneemsom bij faillissement aannemer
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 20 november 2001, betreft het een geschil over de bouwleges die door de gemeente Enschede aan de belanghebbende zijn opgelegd. De belanghebbende had een aanvraag ingediend voor een vrijstelling van bouwleges, maar de ambtenaar van de gemeente stelde dat de aanneemsom ontbrak omdat de oorspronkelijke aannemer failliet was verklaard en het werk niet had uitgevoerd. De belanghebbende had het werk vervolgens in eigen beheer uitgevoerd. De ambtenaar maakte aannemelijk dat de bouwkosten, berekend op basis van een raming, uitkwamen op ƒ 422.372,-, wat hoger was dan het eerder door de ambtenaar gehanteerde bedrag. De belanghebbende voerde aan dat deze raming niet correct was, maar het hof oordeelde dat de ambtenaar de raming terecht had gemaakt en dat de inpandige zolders en bergingen correct waren meegenomen in de berekening. Daarnaast werd de belanghebbende een bedrag van ƒ 220,- in rekening gebracht voor de behandeling van de aanvraag, wat ook door het hof werd bevestigd. Het hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende ongegrond was en bevestigde de uitspraak waarvan beroep. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van mw. Nuboer als griffier. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak.