18 december 2001
eerste civiele kamer
rolnummer 2001/798 KG
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
procureur: mr. F.J. Boom,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
niet verschenen.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het door de president van de rechtbank te Almelo tussen partijen (hierna te noemen: [appellant] en [geïntimeerde]) in kort geding gewezen vonnis van 27 augustus 2001. Van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij exploot van 7 september 2001 heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen het voormelde vonnis van 27 augustus 2001, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.
2.2 Nadat op de rolzitting van 2 oktober 2001 tegen de niet verschenen [geïntimeerde] verstek was verleend, heeft [appellant] bij memorie van grieven elf grieven aangevoerd tegen het bestreden vonnis, één productie overgelegd en geconcludeerd dat het hof dit vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, [geïntimeerde] bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen tot:
1. primair: het bewerkstelligen dat het dagblad De Telegraaf binnen zeven dagen na het wijzen van arrest in deze zaak een redactioneel stuk plaatst op de vijfde bladzijde van het dagblad, rechts bovenaan, met een oppervlakte van 15 centimeter breed en 42 centimeter hoog, met als kop "Rectificatie inzake Fanclub Kelly Family" en waarin [geïntimeerde] letterlijk wordt geciteerd met de woorden:
"Ik neem de beschuldiging van oplichting, die ik heb geuit in het artikel in De Telegraaf van 2 augustus 2001, terug. Er is geen sprake van oplichting door [appellant] uit [woonplaats], de (ex)voorzitter van het Steunpunt Noord van de Kelly Family club";
subsidiair: het binnen zeven dagen na het in deze zaak te wijzen arrest (laten) plaatsen van een advertentie in De Telegraaf met een oppervlakte van 15 centimeter breed en 42 centimeter hoog, met de hiervóór onder primair vermelde tekst;
meer subsidiair (zo begrijpt het hof): een rectificatie op een door het hof in goede justitie te bepalen wijze;
zowel in het primaire als in het (meer) subsidiaire geval:
op straffe van verbeurte van een dwangsom van f 500,- per dag voor elke dag dat [geïntimeerde] nalaat aan het in deze zaak te wijzen arrest te voldoen;
2. het betalen aan [appellant] van een (voorschot op de) schadevergoeding van f 10.000,-;
3. het betalen aan [appellant] van de kosten van het geding in beide instanties.
2.3 Vervolgens heeft [appellant] zijn procesdossier overgelegd voor het wijzen van arrest.
Tegen rechtsoverweging 1 van het bestreden vonnis inzake de vaststaande feiten is slechts één grief gericht. Bij die vastgestelde feiten staat onder andere "Omdat [geïntimeerde] niets meer van [appellant] heeft vernomen heeft zij haar lidmaatschap opgezegd en [appellant] verzocht om terugbetaling van de contributie. [appellant] heeft op dit verzoek niet gereageerd waarna [geïntimeerde] bij de politie aangifte heeft gedaan van oplichting (cursivering: hof)." In zijn eerste grief bestrijdt [appellant] vergeefs de juistheid van de cursief weergegeven zinsnede. Volgens [appellant] heeft hij [geïntimeerde] wel direct telefonisch op de hoogte gesteld nadat hij van haar een brief had gehad en haar de situatie uitgelegd. Gelet op het feit dat [appellant] spreekt van een brief van [geïntimeerde] en gezien de stellingen van partijen in eerste aanleg, doelt [appellant] hiermee op zijn reactie naar aanleiding van de brief van [geïntimeerde] van begin 2001 en niet naar aanleiding van de brief van [geïntimeerde] en nog twaalf anderen van 26 maart 2001. De gecursiveerde zinsnede slaat echter op het in de laatstgenoemde brief van [geïntimeerde] en twaalf anderen gedane verzoek tot terugbetaling van de contributie. En tussen partijen is als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende gemotiveerd) betwist, onder meer het volgende komen vast te staan:
dat [appellant] [geïntimeerde] heeft gebeld naar aanleiding van haar eerste brief van januari of februari 2001 (productie 4 zijdens [geïntimeerde] in eerste aanleg), haar de situatie heeft uitgelegd en haar toen zijn nieuwe telefoonnummer heeft gegeven en haar heeft beloofd terug te bellen, hetgeen hij nimmer heeft gedaan;
dat [geïntimeerde] en twaalf anderen [appellant] daarna bij aangetekende brief van 26 maart 2001 hebben verzocht om terugbetaling van het door hen voldane lidmaatschapsgeld (productie 5 zijdens [geïntimeerde] in eerste aanleg) en dat [appellant] daarop niets heeft laten horen.
Nu er verder geen grieven zijn gericht tegen de in het bestreden vonnis vastgestelde feiten, gaat ook het hof van die feiten uit.
4 De beoordeling van het geschil in hoger beroep
4.1 De grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor.
4.2 [appellant] was aanvankelijk oprichter van Het Steunpunt Noord Nederland (verder: Het Steunpunt) voor fans van The Kelly Family. In zijn pleitnota in eerste aanleg betoogt [appellant] dat de werkzaamheden voor Het Steunpunt (30 uur in de week naast een 40-urige weektaak) hem boven het hoofd groeiden en dat hij allerlei lichamelijke en geestelijke gebreken kreeg. Dit zou volgens [appellant] de reden zijn geweest voor de opheffing van Het Steunpunt medio 2000. Tegelijk met de opheffing van Het Steunpunt werd door [appellant] op 1 juli 2000 een nieuwe club opgericht, de Kelly Family Entertainment Club. Tussen partijen staat vast dat deze circa 150 leden had die bij vooruitbetaling een jaarlijkse contributie van f 15,- waren verschuldigd. Volgens het door [appellant] uitgegeven infoblad van deze nieuwe club zouden de leden in de maanden januari, april, juli en oktober van elk jaar een informatiebrochure thuisgestuurd krijgen (productie V zijdens [appellant] in eerste aanleg). [appellant] heeft tot de feitelijke beëindiging van zijn werkzaamheden voor de nieuwe club begin 2001 slechts één brochure aan de leden verzonden: de Nieuwsbode van juli 2000.
4.3 Naar het voorlopige oordeel van het hof betekent het voorgaande dat [appellant] in zijn verplichtingen jegens de leden is tekortgeschoten. Daaraan doet niet af dat het lidmaatschapsgeld slechts f 15,- per jaar was en dat [appellant], zoals hij stelt, met verlies zou hebben gewerkt. [appellant] heeft immers in alle vrijheid besloten dat voor het lidmaatschap en het daaraan verbonden jaarlijkse recht op vier informatiebrochures een bedrag van f 15,- per jaar was verschuldigd. [appellant] heeft zich beroepen op overmacht. [appellant] kon het naar zijn zeggen niet meer opbrengen om 40 uur per week te werken en 30 uur in de week aan deze club te besteden (brief van zijn raadsman aan [geïntimeerde] d.d. 3 augustus 2001: productie VII zijdens [appellant] in eerste aanleg). Dit beroep op overmacht kan echter niet slagen. [appellant] heeft ditzelfde argument te berde gebracht als reden waarom hij genoodzaakt was met Het Steunpunt te stoppen. Toen hij vervolgens meteen weer verder ging met een nieuwe club, wist hij, althans behoorde hij er rekening mee te houden dat de werkzaamheden voor de nieuwe club wederom een groot beslag op zijn tijd zouden gaan leggen en een zelfde invloed op zijn gezondheid zouden hebben. Indien dat dan ook zo blijkt te zijn, komt dat voor zijn risico.
4.4 Tussen partijen staat vast dat [appellant] na het verschijnen van de Nieuwsbode van juli 2000 en het organiseren van een uitstapje naar de zwarte markt in Beverwijk aan de circa 150 leden van de nieuwe club niets meer heeft laten horen. Voor zover [appellant], zoals hij betoogt, al niet in staat is geweest de leden te informeren, komt ook dat voor zijn risico. Daarbij weegt mee dat hij zijn vrouw, mede-oprichtster van de nieuwe club (productie V zijdens [appellant] in eerste aanleg), had kunnen vragen de leden te informeren. Overigens blijkt uit het artikel in De Telegraaf van 2 augustus 2001 dat [appellant] op dat moment al 70 pagina's voor een boek had geschreven. [appellant] heeft enkel begin 2001 telefonisch contact gehad met [geïntimeerde] naar aanleiding van een door haar geschreven brief (zie rechtsoverweging 3). [appellant] heeft zelfs niet gereageerd op een aangetekende brief van [geïntimeerde] en twaalf andere leden van de club d.d. 26 maart 2001, met de volgende inhoud:
Wij als leden van Uw club doen een beroep op U.
Wij zijn lid geworden van de entertainment club met de belofte van U dat wij vier keer per jaar een krantje zouden ontvangen, er zouden tevens een aantal evenementen worden georganiseerd.
Tot op heden hebben wij helaas nog maar een krantje mogen ontvangen en van eventuele evenementen hebben wij niets vernomen. (…...)
Naar onze mening maakt U zich schuldig aan leugens en bedrog. Hoe kan het dat niemand meer iets van U vernomen heeft?????
Wel hebben wij U op tv gezien en stukken in de krant gelezen over de door U gevoerde anti-Kelly Family campagne. Dit hebben ze volgens ons niet verdiend.
Wij snappen dit niet helemaal (…...) Of vloeit dit voort uit het feit dat U Uw zin niet kreeg en de Kelly Family U niet wou ontmoeten.
De fans hebben U niet laten barsten maar U heeft de fans wel laten barsten!!
Wij willen, en dat lijkt ons ook terecht, ons lidmaatschapsgeld terug. Wij vinden het jammer dat we de ledenlijst niet in ons bezit hebben want dan hadden we iedereen kunnen vragen om het lidmaatschapsgeld terug te vragen.
Een maand lijkt ons een redelijke termijn om het geld terug te storten, want het geld is onterecht in Uw bezit en het kan na het uitbrengen van een krantje nog niet op zijn.
Van alle namen op de lijst heeft U de gegevens en rekeningnummers, dus dat hoeft geen probleem te zijn (…...).
Mocht U het niet eens zijn met ons voorstel dan voelen wij ons genoodzaakt om andere wegen te gaan bewandelen, hiermee doelen wij op de media, de Kelly Family en andere personen die wij zullen inlichten over de handel en wandel rond de club, want wij zitten nu hier met een 'heb ik dat' gevoel.
De mensen hebben recht op een eerlijk verhaal en tot nu toe hebben ze het verhaal maar van een kant gehoord. (...…)
Wij hopen dat wij U voldoende hebben ingelicht en wachten op nader bericht."
4.5 Als reactie op deze brief heeft [appellant] erkend dat hij op de televisie zijn teleurstelling heeft geuit over het feit dat hij geen contact kon krijgen met The Kelly Family. Bovendien heeft [appellant] de passage in het voormelde artikel in De Telegraaf niet bestreden, waarin staat dat [appellant] eerder dit jaar (2001) in het nieuws kwam toen hij liet weten zijn preseswerkzaamheden van de fanclub (de Kelly Family Entertainment Club) te gaan neerleggen uit frustratie over het feit dat de leden van de Kelly-clan hem nooit eens persoonlijk wilden ontmoeten.
4.6 Het hof komt ten slotte tot het volgende voorlopige oordeel. [appellant] heeft niet gereageerd op de aangetekende brief van 26 maart 2001 van [geïntimeerde] en twaalf andere leden van de fanclub. Hij heeft ondanks deze brief het lidmaatschapsgeld niet (gedeeltelijk) geretourneerd en evenmin verantwoording afgelegd over de wijze waarop hij dat geld heeft besteed. Gelet op het feit dat [appellant] zelf eerder publiekelijk de reden voor beëindiging van zijn activiteiten voor de fanclub had uiteengezet (zie hiervoor onder 4.5), was ook [geïntimeerde] gerechtigd met haar visie daaromtrent, mede ten behoeve van de andere fanclubleden, de publiciteit te zoeken. Bovendien hadden [geïntimeerde] en de twaalf andere leden in voormelde brief al aangekondigd deze weg te zullen gaan bewandelen, wanneer [appellant] niet op deze brief zou reageren. Dat [geïntimeerde] bij de politie nog aangifte zou doen van oplichting door [appellant] (artikel 326, titel XXV ("bedrog") van boek 2 Wetboek van Strafrecht) en het door haar te benaderen medium zou inlichten over die aangifte, lag, gelet op de reeds in de brief van 26 maart 2001 neergelegde beschuldiging, eveneens in de lijn der verwachting en was destijds ook niet ongefundeerd. Door voornoemd gedrag heeft [appellant] immers de verdenking op zich geladen dat hij zich mogelijk aan oplichting schuldig zou hebben gemaakt. Dat [appellant] inmiddels bericht zou hebben gekregen dat de politie de aangiften tegen hem niet verder onderzoekt, doet daaraan op zichzelf niets af. In de publicatie in De Telegraaf heeft [geïntimeerde] die beschuldiging toegelicht door het aanhalen van de bovenstaande vaststaande feiten en heeft zij zich niet onnodig grievend uitgelaten. [appellant] heeft in het gewraakte artikel van 2 augustus 2001 direct kunnen reageren op het door [geïntimeerde] gestelde. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de bijdrage van [geïntimeerde] aan de onderhavige publicatie in De Telegraaf dan ook niet onrechtmatig. Overigens heeft [appellant] naar aanleiding van deze publicatie ook geen enkele negatieve reactie ontvangen. 5 Slotsom
Het hoger beroep is ongegrond, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. [appellant] zal zijn kosten van deze procedure in hoger beroep zelf moeten dragen.
6 De beslissing in hoger beroep
Het hof, rechtdoende in hoger beroep in kort geding:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de president van de rechtbank te Almelo van 27 augustus 2001;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. Steeg, Smeeïng-Van Hees en Hilverda en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 18 december 2001.