ECLI:NL:GHARN:2002:AD9866

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-01770
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.M. de Kroon
  • J.L.M. Egberts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de toepassing van gemeentelijke verordeningen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 januari 2002, betreft het een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 17 mei 2001 om 19.12 uur stond de personenauto van de belanghebbende, met kenteken [AA-BB-00], geparkeerd op een parkeerplaats aan de Rijnkade/Boterdijk te Arnhem. De belanghebbende had op dat moment geen parkeerbelasting voldaan, terwijl dit wel verplicht was volgens de geldende Verordening parkeerbelastingen 2001 van de gemeente Arnhem. De belanghebbende voerde aan dat hij op zondag 13 mei 2001, vlak voor zijn vertrek met een cruiseschip, ontdekte dat de parkeergarage gesloten was en dat andere parkeerterreinen alleen per dag betaald konden worden. Het Hof oordeelde echter dat deze omstandigheden niet afdoen aan de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting.

Het Gerechtshof bevestigde de uitspraak van de Ambtenaar en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het Hof stelde vast dat de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders de exclusieve bevoegdheid heeft om de plaats, tijdstip en wijze van parkeren te bepalen, en dat deze bevoegdheid niet door de belastingrechter kan worden getoetst. De belastingrechter kan enkel beoordelen of de verordening en de bijbehorende tarieventabel correct zijn toegepast. Aangezien er geen bewijs was dat dit niet het geval was, werd het beroep ongegrond verklaard. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/01770
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting
nummer : […]
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Op 17 mei 2001 om 19.12 uur stond belanghebbendes personenauto met het kenteken [AA-BB-00], merk Saab, geparkeerd op een parkeerplaats aan de Rijnkade/Boterdijk te Arnhem. Ingevolge de op dat moment geldende Verordening parkeerbelastingen 2001 van de gemeente Arnhem en de daarbij behorende tarieventabel gold ter plaatse ter zake van het parkeren van een motorrijtuig een verplichting tot voldoening van parkeerbelasting.
Belanghebbende heeft geen parkeerbelasting betaald.
2. Nu belanghebbende de ten tijde van de controle op 17 mei 2001, omstreeks 19.12 uur, voor het parkeren verschuldigde belasting niet had voldaan, is terecht de onderhavige naheffingsaanslag aan hem opgelegd.
3. De door belanghebbende aangevoerde omstandigheid dat op zondag 13 mei 2001 vlak voor het vertrek van het cruiseschip waarmee hij een langdurige reis ging maken, bleek dat de parkeergarage waar hij zijn auto gedurende langere tijd had willen parkeren gesloten was en op andere parkeerterreinen alleen per dag betaald kon worden, doet daaraan niet af.
4. Met betrekking tot het tegen betaling parkeren van een voertuig in de gemeente is de gemeenteraad dan wel het college van burgemeester en wethouders bij uitsluiting bevoegd plaats, tijdstip en wijze te bepalen. Deze bevoegdheid is niet vatbaar voor toetsing door de belastingrechter.
De belastingrechter is slechts bevoegd te beoordelen of de van toepassing zijnde verordening parkeerbelastingen met bijbehorend(e) aanwijzingsbesluit en tarieventabel juist is toegepast.
Nu niet is gebleken dat dit niet het geval is, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.
slotsom:
Het beroep is ongegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2002 door mr. M.C.M. de Kroon, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(J.L.M. Egberts) (M.C.M. de Kroon)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 januari 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.