ECLI:NL:GHARN:2002:AD9877

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/01241 VS
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • J. Lamens
  • M.C.B. Kleefsman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak gaat het om het verzet van belanghebbende, [X], tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem, gedateerd 4 augustus 2000, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep. Het verzetschrift is op 27 september 2000 ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van een verzetschrift op 15 september 2000 eindigde. Belanghebbende stelt dat hij de uitspraak pas op 21 augustus 2000 heeft ontvangen, omdat zijn vrouw, die de Nederlandse taal niet goed beheerst, het aangetekend schrijven heeft geweigerd. Het Hof oordeelt echter dat de termijnoverschrijding aan belanghebbende kan worden toegerekend, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was. Het Hof concludeert dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in zijn verzet, omdat de verzettermijn is overschreden. De beslissing is op 5 februari 2002 openbaar uitgesproken, en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is gedaan door mr. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Kleefsman als griffier.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nr. 00/01241 VS
Uitspraak op verzet
1. De uitspraak waarvan verzet
Het verzetschrift van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), is ontvangen op 27 september 2000.
Het richt zich tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) door de tweede enkelvoudige belastingkamer van het Hof op 4 augustus 2000 gedane uitspraak.
Een fotokopie van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht. Bij de uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer is belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2. Behandeling van het verzet
Tot de stukken waarop het Hof bij de beoordeling van het verzet acht slaat, behoort het beroepschrift van belanghebbende.
Belanghebbende heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gevraagd over het verzet te worden gehoord.
3. De vaststaande feiten
Het afschrift van de aangevallen uitspraak is gedagtekend 4 augustus 2000 en bij begeleidende brief met dezelfde dagtekening aan belanghebbende bekendgemaakt.
Blijkens een vermelding door PTT-post op de door het Hof retour ontvangen enveloppe heeft belanghebbende de enveloppe geweigerd. Op 8 augustus 2000 is de aangevallen uitspraak -niet aangetekend- door de griffier opnieuw aan belanghebbende verzonden.
4. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzet
De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken.
De verzettermijn eindigde op 15 september 2000. Het verzetschrift is blijkens de daarop gestelde aantekening ter griffie van het Hof ontvangen op 27 september 2000.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de verzettermijn is overschreden.
In verzet voert belanghebbende aan dat hij de aangevallen uitspraak pas op 21 augustus 2000 heeft ontvangen, omdat zijn vrouw, welke de Nederlandse taal niet goed beheerst, het aangetekend schrijven van 4 augustus 2000 heeft geweigerd.
Het Hof is van mening dat indien belanghebbende de aangevallen uitspraak eerst op 21 augustus 2000 zou hebben ontvangen, hij tijdig verzet had kunnen indienen, aangezien de verzettermijn pas op 15 september 2000 zou verstrijken.
Belanghebbende maakt voorts niet aannemelijk dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij met betrekking tot de overschrijding van de verzettermijn in verzuim is geweest. De termijnoverschrijding moet aan belanghebbende worden toegerekend.
5. Slotsom
Gelet op het vorenstaande is belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn verzet.
6. Beslissing
Het gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn verzet.
Aldus gedaan op 5 februari 2002 te Arnhem door mr. Lamens, raadheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Kleefsman als griffier.
(M.C.B. Kleefsman) (J. Lamens)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
De partij die beroep in cassatie instelt, is een griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.