ECLI:NL:GHARN:2002:AE3368
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Ongelijke behandeling van gemoedsbezwaarden in de WAZ-regeling
In deze zaak gaat het om de gemoedsbezwaarde [X], die sinds 1991 zelfstandig ondernemer is en in het jaar 1998 geregistreerd stond als gemoedsbezwaarde. Hij werd ontheven van zijn verplichtingen onder de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAZ) maar kreeg op 25 februari 2000 een premievervangende aanslag inkomstenbelasting opgelegd. De hoogte van deze aanslag was niet in geschil, maar de belanghebbende maakte bezwaar tegen de aanslag, omdat hij vond dat hij, ondanks zijn ontheffing, gedwongen werd bij te dragen aan de WAZ-verzekering, waarvan hij om principiële redenen geen gebruik wilde maken. Hij stelde dat dit in strijd was met zijn grondrechten en dat hij ongelijk werd behandeld ten opzichte van anderen die bezwaar hadden tegen de AOW en WAO-regelingen.
Het Gerechtshof Arnhem oordeelde dat de regeling voor gemoedsbezwaarden in de WAZ niet in strijd is met de grondrechten zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR). Het Hof stelde vast dat de nadelige gevolgen van de belastingbetaling voor de belanghebbende niet opwegen tegen het gerechtvaardigd belang van de overheid om regels vast te stellen die voor iedereen gelden. De wetgever heeft de vrijheid om wettelijke regelingen te wijzigen, mits deze op democratische wijze tot stand zijn gekomen en er een objectieve rechtvaardiging voor bestaat.
Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van gelijke gevallen tussen de WAZ en de AOW/WAO-regelingen, en dat de wetgever niet ongelijk heeft behandeld. De klachten van de belanghebbende werden afgewezen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd, en er werden geen kosten aan de belanghebbende opgelegd.