ECLI:NL:GHARN:2002:AE4146
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- J.L.M. Egberts
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kosten van rechtsbijstand in verband met overlijden en belastingaanslag
In deze zaak gaat het om de toekenning van kosten van rechtsbijstand aan belanghebbende, wiens echtgenote op 15 november 1997 overleed. Voor haar overlijden had zij de wens geuit om op haar eigen landgoed te worden begraven, een verzoek dat door de gemeenteraad van [Z] was ingewilligd. Echter, op 6 november 1997 tekende de regionale inspecteur Milieuhygiëne Oost beroep aan tegen deze beslissing. Na het overlijden van de echtgenote verkreeg belanghebbende op 18 november 1997 via een voorlopige voorziening de benodigde toestemming om zijn echtgenote op het landgoed te begraven. De kosten van rechtsbijstand voor het verkrijgen van deze voorlopige voorziening bedroegen ƒ 11.112,-, terwijl de overige kosten in verband met het overlijden ƒ 6.333,- bedroegen.
Het Gerechtshof Arnhem oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand in deze omstandigheden redelijkerwijs als normale uitgaven in rechtstreeks verband met het overlijden konden worden beschouwd. De kosten waren niet veroorzaakt door de wens van de echtgenote of het besluit van belanghebbende, maar door het beroep dat door de regionale inspecteur was ingesteld. Het Hof erkende dat het verband tussen de uitgaven en het overlijden toevallig kon zijn, maar dit stond niet in de weg aan de gevraagde aftrek, aangezien het ging om niet restitueerbare uitgaven zonder dat daar een waardevol vermogensrecht tegenover stond.
Het beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard, en het belastbaar inkomen werd verminderd tot ƒ 37.592,-. De proceskosten werden berekend op € 644,-, en de Inspecteur werd veroordeeld deze kosten te vergoeden aan belanghebbende. De uitspraak werd op 18 april 2002 gedaan door mr. Matthijssen, raadsheer, in aanwezigheid van mr. Egberts als griffier. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak.