4.2 In verband met de grieven 2 en 3 zijn de volgende feiten van belang.
- Ter algemene ledenvergadering van 5 november 1997 is onder meer besproken (notulen, tweede voorblad en productie 20, p. 10-11):
“Het bestuur stelt voor om bij onderwerpen die betrekking hebben op het in rekening brengen van kosten buiten de 30% afdracht (…) deze in het vervolg daargang te laten vinden bij twee derde meerderheid van de aanwezige leden.
(…)
[voorzitter] (voorzitter, hof)
(…) het voorstel om te komen tot een twee/derde meerderheid voor stemming over financiële zaken die spelen buiten de 30% afdracht. Namelijk een statutenwijziging hiervoor en het besluit op zichzelf. (…) dat het niet nodig is om de statuten hiervoor te wijzigen. Dit heeft als voordeel (…) dat het besluit kan worden genomen bij aanwezigheid van 2/3 van de stemgerechtigde leden.
Een reden voor het bestuur voor dit voorstel is dat in het verleden hierover reeds binnen de vergadering is gesproken om dit in stemming te brengen.
(…)
[voorzitter]
De helft van de leden dient aanwezig te zijn voor deze stemming hetgeen het geval is. Indien dit besluit wordt aangenomen is het van kracht tot er wederom anders over zou worden gestemd. (voordeel t.o.v. statutenwijziging)
(…)
Het bestuur stelt voor om in de toekomst bij stemmingen voor kosten die buiten de 30% afdracht aan [Centrale] vallen, uit te gaan van 2/3 meerderheid.
(…)
Het voorstel is aangenomen”.
- Van de algemene ledenvergadering van 19 mei 1999 vermelden de notulen (productie 22c, p. 2-3) onder meer:
“De voorzitter (…) bespreekt het punt over de kosten welke in rekening worden gebracht buiten de contractueel vastgelegde 30% fee. Kosten gemaakt buiten deze vastgelegde 30% dienen te worden voorgelegd aan de leden. Contractueel is dit niet vastgelegd echter volgens het bestuur is hierin een soort “gewoonterecht” ontstaan waarvan niet zomaar kan worden afgeweken. Het bestuur zal (zich) hieraan dan ook vasthouden. Er wordt opgemerkt dat over deze materie reeds een verenigingsbesluit is genomen, indien het bestuur hiervan wil afwijken, zal dit eerst voorgelegd moeten worden aan de leden. De voorzitter merkt op dat de door hem geschetste procedure in overeenstemming is met het besluit van de ledenvergadering en dat men hiervan niet wil afwijken.”
- Op enig volgend moment heeft het bestuur aan [Centrale] toestemming verleend om de marketingbijdrage ten behoeve van het landelijk marketingbudget van f 1.500,-- naar f 2.000,-- per franchisenemer per maand te verhogen en in te houden.
- Voor de algemene ledenvergadering van 3 februari 2000 (agenda, productie 23 conclusie van eis) stond een aantal nieuwe ontwikkelingen geagendeerd. De notulen van die vergadering (productie 23) vermelden onder meer:
“Deze (15, hof) leden hebben het bestuur medegedeeld dat de uitnodiging met agenda te laat verzonden is, gelet op het daaromtrent gestelde in de statuten van de vereniging, en dat derhalve over onderwerpen op de agenda niet kan worden gestemd.
(…)
De voorzitter zegt toe binnen 4 weken een nieuwe, bijzondere ledenvergadering bij elkaar te roepen waarvan de uitnodiging binnen twee weken na heden zal volgen met als enig agendapunt: een motie van wantrouwen tegen het bestuur, ingediend door bovengenoemde groep franchisenemers.”.
- Op 17 februari 2000 heeft [Centrale] aan de leden een intentieverklaring (productie 27 bij conclusie van eis) toegezonden met het verzoek om ondertekening daarvan. Daarin staat onder meer vermeld:
“Bestuur van de vereniging en de directie [Centrale] hebben inmiddels overeenstemming op hoofdlijnen bereikt over de volgende onderling samenhangende punten:
1 Notitie Toekomstvisie [(...)] 2002 – 2005, versie d.d. 7 december 1999;
2 Geactualiseerde samenwerkingsstructuur tussen franchisenemers en [Centrale] (…);
3 [Centrale] zal de benodigde extra investeringen in automatisering realiseren en voor haar rekening nemen. (…);
4 Ten aanzien van het landelijk reclamebudget geldt het volgende :
a Het totale budget wordt verruimd;
b [Centrale] zal vanaf 2000 jaarlijks fl. 1,5 miljoen in beginsel aan het landelijk budget bijdragen;
c Per kantoor wordt de bijdrage aan het landelijk budget vastgesteld op 2/3 van het in de standaardbegroting opgenomen bedrag voor reclamekosten. Dit is voor 2000 fl. 45.000,-- per kantoor;
5 Voor zowel de bijdrage van [Centrale] als van franchisenemers aan het landelijk reclamebudget en voor de investeringen in automatisering gelden voorwaarden, die in een notitie nader worden uitgewerkt. Een van de voorwaarden is dat in de (standaard) exploitatie van zowel kantoren als van [Centrale] ruimte is voor bovenvermelde bijdragen en investeringen;
6 De lening van verstrekt door [Centrale] wordt afgelost.
7 Franchisenemers zien af van hun recht voortvloeiende uit de winstdelingsregeling.
Franchisegever (en indirect de aandeelhouders) neemt dus de extra lasten en daarmee extra risico’s vanwege de noodzakelijk geachte investeringen voor haar rekening. [(...)] als geheel (franchisenemers en franchisegever) verkrijgt daarmee een veel steviger fundament voor de toekomst. Hierdoor zal een reële mogelijkheid ontstaan voor verbetering van rendement voor franchisenemers (op korte termijn) en franchisegever (op langere termijn) alsmede een betere kans op continuïteit voor beiden. (…).”.
- Tijdens de algemene ledenvergadering van 24 februari 2000 hebben volgens de notulen en het woordelijk verslag (producties 24A en B bij de conclusie van eis) 38 van de 57 aanwezige stemgerechtigde leden, dus tweederde, vóór de intentieverklaring gestemd en hebben 19 leden zich van stemming onthouden.
- Bij brief van 19 juni 2000 (productie 4 bij conclusie van antwoord) heeft het bestuur aan [Centrale] bevestigd (dat in de intentieverklaring is weergegeven) dat het bestuur met [Centrale] overeenstemming heeft bereikt op hoofdlijnen over een aantal onderling samenhangende punten, die het raamwerk vormen waarbinnen de toekomstplannen van [(...)] nader zullen worden uitgewerkt en dat het bestuur daartoe, voor zover nodig ingevolge artikel 1, lid 5 van de franchiseovereenkomst, aan [Centrale] toestemming heeft gegeven.