ECLI:NL:GHARN:2002:AE7160
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. den Ouden
- J.M. Sitsen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de afwijzing van aftrekbare bouwrente in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 juli 2002 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende de aftrekbaarheid van bouwrente door belanghebbende, de heer [X], en zijn echtgenote. De belanghebbenden hadden op 12 juli 1996 een koopovereenkomst gesloten met [C] B.V. voor de aankoop van een appartement in een nieuw te bouwen complex. Vanwege hun voorkeur voor een ander appartement in de B-toren, was het niet mogelijk om definitief over te gaan tot aankoop. De overdracht van het appartement in de B-toren vond pas plaats op 21 mei 1997, waarbij belanghebbende bouwrente in rekening werd gebracht over de periode van 1 maart 1996 tot en met 21 mei 1997. Belanghebbende wilde deze bouwrente als aftrekbare kosten opvoeren, maar de Inspecteur van de Belastingdienst accepteerde slechts een deel van deze kosten.
Het Hof oordeelde dat de bouwrente alleen aftrekbaar is voor de periode na het sluiten van de obligatoire koopovereenkomst. Aangezien belanghebbende volgens het Hof pas na 21 februari 1997 verplichtingen is aangegaan met betrekking tot het appartement in de B-toren, kon de bouwrente over de periode van 1 maart 1996 tot 21 februari 1997 niet als aftrekbaar worden beschouwd. Het Hof bevestigde dat de Inspecteur terecht had gesteld dat alleen de bouwrente over de periode van 1 april 1997 tot en met 31 mei 1997 in aftrek kon worden gebracht.
De conclusie van het Hof was dat het beroep van belanghebbende ongegrond was. Er waren geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. R. den Ouden, lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mw. mr. J.M. Sitsen als griffier. Belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal een verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak, maar tegen de mondelinge uitspraak zelf was geen beroep in cassatie mogelijk.