ECLI:NL:GHARN:2002:AE8322
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een Bulgaars meisje als pleegkind in het belastingrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 augustus 2002 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende en haar echtgenoot een Bulgaars meisje in hun gezin hadden opgenomen. Dit meisje, dat in 1997 op 18-jarige leeftijd bij hen kwam wonen, volgde op hun kosten een vijfjarige Engelstalige HEAO-opleiding in Nederland. De ouders van het meisje in Bulgarije hadden beperkte mogelijkheden om haar een goede beroepsopleiding te bieden, waardoor belanghebbende en haar echtgenoot deze verantwoordelijkheid op zich namen. Het Hof moest beoordelen of het meisje als pleegkind kon worden aangemerkt volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Het Hof oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van een pleegkind in de zin van de wet. De leeftijd van het meisje en het feit dat de band met haar natuurlijke ouders in Bulgarije intact was gebleven, stonden in de weg aan de kwalificatie als pleegkind. Belanghebbende's argumenten werden door het Hof niet overtuigend geacht en het beroep werd ongegrond verklaard.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de belastingautoriteiten en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. T.J. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier I.B. Vermeulen-Post. De partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een verzoek in te dienen voor een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak, maar het Hof zou de inhoud van de uitspraak niet heroverwegen.