ECLI:NL:GHARN:2002:AE8917
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondernemerstatus van een rijschoolhouder voor de omzetbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 augustus 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een rijschoolhouder en de Inspecteur van de Belastingdienst over de vraag of de rijschoolhouder als ondernemer voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt. De belanghebbende, die als rij-instructeur werkzaam is, had eerder een franchise-overeenkomst gesloten met auto- en motorrijschool [VOF A]. De Inspecteur had naheffingsaanslagen opgelegd, omdat hij van mening was dat de belanghebbende als ondernemer moest worden aangemerkt op basis van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De zaak kwam aan de orde nadat de belanghebbende niet op een uitnodiging voor een zitting was verschenen, omdat hij niet in de Gemeentelijke Bevolkingsadministratie was opgenomen. Het Hof oordeelde dat de uitnodiging geldig was verzonden en dat de mondelinge behandeling kon doorgaan. De belanghebbende stelde dat hij niet als ondernemer kon worden aangemerkt, omdat hij slechts voor één opdrachtgever werkte en de administratieve afhandeling via deze opdrachtgever plaatsvond. De Inspecteur daarentegen betoogde dat de belanghebbende zelfstandig opereerde en dus als ondernemer moest worden beschouwd.
Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en kwam tot de conclusie dat de belanghebbende, ondanks het gebruik van de diensten van [VOF A], voldoende zelfstandigheid genoot om als ondernemer te worden aangemerkt. De Inspecteur had de naheffingsaanslagen terecht opgelegd, en de schattingen van de omzet waren niet onredelijk. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Er werden geen kostenveroordelingen opgelegd, en de belanghebbende had de mogelijkheid om de mondelinge uitspraak te laten vervangen door een schriftelijke uitspraak.