ECLI:NL:GHARN:2002:AF2238
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Steeg
- A. van Wijland-Kalkman
- H. Hilverda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis inzake ouderbijdrage voor plaatsing in residentiële hulpverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank te Almelo, waarin hij bij verstek is veroordeeld tot betaling van een ouderbijdrage voor de plaatsing van zijn (stief)zoon Ron in een voorziening voor residentiële of semi-residentiële hulpverlening. De rechtbank had op 4 november 1998 een vonnis gewezen, waartegen [appellant] verzet heeft ingesteld. Na een tussenvonnis op 26 juli 2000 en een eindvonnis op 13 december 2000, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. In zijn memorie van grieven heeft hij één grief aangevoerd en bewijs aangeboden, met de conclusie dat het hof het eindvonnis zal vernietigen en de Staat zal veroordelen in de proceskosten.
Tijdens de rolzittingen in 2002 heeft [appellant] en de Staat hun standpunten verder toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] geen grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis van 26 juli 2000 en dat zijn hoger beroep dus niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De zaak betreft de vraag of de Staat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in de verstekprocedure nog de bevoegde instantie was om de procedure aanhangig te maken. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte uitlating aan de zijde van de Staat, waarna [appellant] in de gelegenheid zal worden gesteld daarop te reageren.
Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en zal in een latere zitting een beslissing nemen over de ontvankelijkheid van de Staat in zijn vordering.