ECLI:NL:GHARN:2002:AF3382

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00-01135
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Lamens
  • M. den Ouden
  • E. Ettema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing op uitdeling van vennootschappen aan aandeelhouder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 december 2002 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke procedure betreffende de inkomstenbelasting van belanghebbende [X]. Het Hof heeft geoordeeld dat de vennootschappen Holding [A] BV en [X] Beheer BV in 1995 een belastbare winst van in totaal ƒ 1.300.000 hebben behaald, welke winst door de Inspecteur is aangemerkt als verkapt dividend. De Inspecteur stelde dat dit bedrag in 1995 door de vennootschappen aan belanghebbende is uitgedeeld in zijn hoedanigheid van aandeelhouder. Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat de vorderingen door hem in privé waren overgenomen, wat het Hof echter verwierp. Het Hof concludeerde dat belanghebbende geen aanspraak had op het behaalde voordeel van ƒ 1.300.000, aangezien hij de vorderingen niet in privé had overgenomen. Het Hof onderschreef het standpunt van de Inspecteur dat de uitdeling zonder zakelijke grond heeft plaatsgevonden, en dat belanghebbende en de vennootschappen zich ervan bewust waren dat hij bevoordeeld werd door de gang van zaken. De conclusie was dat het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard, en er werden geen termen gezien voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Lamens, in aanwezigheid van griffier mr. Nuboer.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
tweede meervoudige belastingkamer
nummer 00/01135 (inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1995
nummer :[01.H56]
mondelinge behandeling : op 4 september 2002 en op 20 november 2002 te Arnhem
waarbij verschenen : op 4 september 2002 [belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur]
op 20 november 2002 belanghebbende alsmede voornoemde personen
gronden:
1. In de heden gedane uitspraken in de zaken met rolnummers 00/01136 en 00/01137 inzake het beroep van Holding [A] BV en het beroep van [X] Beheer BV tegen de hen voor het jaar 1995 opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting, heeft het Hof geoordeeld (kort gezegd) dat genoemde vennootschappen met betrekking tot de vorderingen van [B] een belastbare winst van (in totaal) ƒ 1.300.000 hebben behaald. Hiermee heeft het Hof verworpen het standpunt van belanghebbendes gemachtigde dat deze vorderingen door [X] (de belanghebbende in dit geding) in privé zijn overgenomen.
2. In het kader van de onderhavige inkomstenbelastingprocedure heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat bedoeld bedrag van ƒ 1.300.000 in 1995 door de vennootschappen is uitgedeeld aan belanghebbende in zijn hoedanigheid van aandeelhouder van deze vennootschappen. Nu de betrokkenen zich daarvan bewust waren, dient dit bedrag van de uitdeling volgens de Inspecteur in 1995 in de heffing van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen te worden betrokken.
3. Ter zitting van 20 november 2002 heeft de gemachtigde van belanghebbende
- desgevraagd - erkend dat de vennootschap(pen) belanghebbendes rekening-courant voor dit bedrag van ƒ 1.300.000 heeft (hebben) gecrediteerd. Genoemd bedrag is in 1995 derhalve in de beschikkingsmacht van belanghebbende gekomen.
4. In het licht van de hiervóór onder 1 vermelde uitspraken, kan - gelijk de Inspecteur betoogt - niet anders worden geconcludeerd dan dat zulks zonder enige zakelijke grond is geschied. Belanghebbende had, nu hij de vorderingen niet in privé heeft overgenomen, immers geen enkele aanspraak op het behaalde voordeel van ƒ 1.300.000.
5. Gelet op de omvang van het bedrag van de creditering (ƒ 1.300.000) alsook op de aard van de transactie - het Hof onderschrijft in dit verband het betoog van de Inspecteur zoals verwoord in onderdeel 16 van zijn ter zitting van 20 november 2002 overgelegde pleitnota - , moet worden aangenomen dat belanghebbende en de vennootschappen zich ervan bewust zijn geweest dat belanghebbende door de gang van zaken (in zijn hoedanigheid van aandeelhouder) werd bevoordeeld door de vennootschappen voor een bedrag ƒ 1.300.000.
6. Belanghebbendes andersluidende visie dient te worden verworpen.
7. De Inspecteur heeft terecht het bedrag van ƒ 1.300.000 als verkapt dividend in de onderhavige aanslag begrepen.
slotsom:
Het beroep is ongegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. Lamens, vice-president, mr. Den Ouden en mr. Ettema, raadsheren, en op 4 december 2002 in het openbaar uitgesproken door mr. Lamens, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(M.M. Nuboer) (J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 december 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.