ECLI:NL:GHARN:2002:AF3383
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Lamens
- M. Den Ouden
- A. Ettema
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over vennootschapsbelasting en kwijtscheldingswinst
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 4 december 2002, staat de vennootschapsbelasting van belanghebbende [X] BV centraal. De zaak betreft een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 1995, waarbij de Inspecteur van de Belastingdienst de vennootschappen [A-1] BV en [X] BV beschuldigt van het niet correct afhandelen van hun schulden aan [B]. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 september en 20 november 2002, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur aanwezig waren. De Inspecteur stelt dat de vennootschappen hun schulden van in totaal ƒ 3.800.000 hebben voldaan door een betaling van ƒ 2.500.000 aan [B]. De gemachtigde van belanghebbende betoogt echter dat deze vorderingen niet volwaardig waren, gezien de negatieve vermogenspositie van de vennootschappen.
Het Hof oordeelt dat de Inspecteur zijn standpunt aannemelijk heeft gemaakt. De vennootschappen hebben blijkens notariële akten en andere bewijsstukken hun verplichtingen nagekomen. De argumenten van de gemachtigde van belanghebbende worden niet als voldoende weerlegd beschouwd. Het Hof concludeert dat de vennootschappen door de betaling van ƒ 2.500.000 aan [B] zijn bevrijd van hun schulden, en dat er geen sprake is van kwijtscheldingswinst zoals door de gemachtigde werd gesteld. De Inspecteur heeft terecht een bedrag van ƒ 680.000 tot de belastbare winst van [A-1] BV en ƒ 620.000 tot de belastbare winst van [X] BV gerekend. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vennootschappen om hun financiële verplichtingen correct na te komen en de rol van de Inspecteur in het toezicht op belastingaanslagen. De beslissing van het Hof is definitief, aangezien er geen mogelijkheid is tot cassatie tegen een mondelinge uitspraak. De proceskosten worden niet vergoed, omdat het Hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling.