ECLI:NL:GHARN:2002:AF3390
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en navordering inkomstenbelasting met boete
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 december 2002, betreft het een beroep van belanghebbende tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2000. De belanghebbende, geboren op 18 augustus 1935, ontving in dat jaar verschillende uitkeringen, waaronder een WAO/AWW-uitkering, een AOW-uitkering en een pensioenuitkering. De Inspecteur van de Belastingdienst had een definitieve aanslag opgelegd op 17 juli 2001, waarbij het belastbaar inkomen was vastgesteld op ƒ 68.848,-. De belanghebbende had echter een pensioenuitkering van ƒ 22.743,- niet opgenomen in zijn aangifte, wat leidde tot een navorderingsaanslag met een boete van 25%.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2002 werd duidelijk dat de belanghebbende verzuimd had om relevante informatie aan zijn adviseur te overhandigen, wat resulteerde in een te lage belastingheffing. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende, gezien zijn leeftijd en de beëindiging van zijn VUT-uitkering, meer aandacht had moeten besteden aan zijn inkomsten na 1 augustus 2000. Het Hof bevestigde de boete van ƒ 2.210,- als passend en geboden, en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.
Het Gerechtshof benadrukte dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van griffier mw. Vermeulen-Post. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak, maar kan geen beroep in cassatie aantekenen tegen deze mondelinge uitspraak.