ECLI:NL:GHARN:2003:AF5684

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-00049
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van naheffingsaanslag omzetbelasting en aftrekbaarheid van belasting bij cateringdiensten

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 21 januari 2003, staat de naheffingsaanslag omzetbelasting centraal die is opgelegd aan [X] Beheer BV c.s. De belanghebbende, een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, exploiteert een groothandel in relatiegeschenken en heeft in 1999 een nieuw bedrijfspand geopend. Tijdens de opening heeft een externe cateraar het horecagedeelte verzorgd, waarvoor de belanghebbende de in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek heeft gebracht op haar verschuldigde omzetbelasting, conform artikel 2 van de Wet op de omzetbelasting 1968.

De Inspecteur van de Belastingdienst heeft echter een boekenonderzoek ingesteld en de naheffingsaanslag opgelegd, waarbij de aftrek van de omzetbelasting is gecorrigeerd. De Inspecteur beroept zich op artikel 15, vijfde lid, van de Wet, dat bepaalt dat geen aftrek plaatsvindt voor belasting die in rekening is gebracht voor spijzen en dranken die ter plaatse worden verstrekt aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijven.

De belanghebbende betwist de naheffingsaanslag en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad uit 2000, maar het Hof oordeelt dat de situatie niet vergelijkbaar is met het aangehaalde arrest. Het Hof bevestigt dat de Inspecteur op goede gronden heeft gehandeld en dat de belasting niet in aftrek kan worden gebracht. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en het Hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

De uitspraak van het Hof bevestigt de beslissing op het bezwaarschrift, en de mondelinge uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J.M. Sitsen. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke vervangende uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
achtste enkelvoudige belastingkamer
nummer02/00049 (omzetbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X] Beheer BV c.s.
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P] (hierna: de Inspecteur)
beslissing : uitspraak op een bezwaarschrift
beschikking : naheffingsaanslag omzetbelasting, aanslagnummer [...F.01.95-1]
tijdvak : 1 januari 1996 tot en met 31 december 1999
mondelinge behandeling : met schriftelijke instemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en exploiteert (onder meer) een groothandel in relatiegeschenken, premiums en reclameartikelen. In 1999 heeft zij op feestelijke wijze een nieuw bedrijfspand betrokken. Het horecagedeelte van de openingsfestiviteiten is verzorgd door een (externe) cateraar. De omzetbelasting die aan belanghebbende ter zake van deze prestaties in rekening is gebracht heeft zij, op de voet van artikel 2 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) in aftrek gebracht op de door haar verschuldigde omzetbelasting.
2. De Inspecteur heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek voor de omzet-belasting doen instellen. Naar aanleiding daarvan heeft hij de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd waarin - onder meer - de in 1. bedoelde aftrek is gecorrigeerd.
3. Op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Wet, vindt geen aftrek plaats van belasting welke in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden.
4. Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd voor zover die betrekking heeft op de hiervoor bedoelde factuur van de cateraar. Zij verwijst daartoe naar het arrest van de Hoge Raad van 25 oktober 2000, nr. 35 651, BNB 2000/386*.
5. De onderhavige situatie is niet vergelijkbaar met die in het door belanghebbende aangehaalde arrest van de Hoge Raad. Naar het oordeel van het Hof verdedigt de Inspecteur op goede gronden, onder meer gelet op het arrest van de Hoge Raad van 25 november 1992, nr. 28 526, BNB 1993/51, dat de in 1. bedoelde belasting niet in aftrek kan worden gebracht.
6. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak op het bezwaarschrift, waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 21 januari 2003 door mr. J.P.M. Kooijmans, raadsheer, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Sitsen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(J.M. Sitsen) (J.P.M. Kooijmans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 januari 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.