ECLI:NL:GHARN:2003:AF7114
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Juridische beoordeling van aanslag inkomstenbelasting en jonggehandicaptenaftrek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 februari 2003, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op de jonggehandicaptenaftrek in verband met zijn aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2000. De belanghebbende, geboren in 1940 en arbeidsongeschikt, ontving in dat jaar een WAO-uitkering van ƒ 41.413 en had daarnaast ƒ 10.031 aan looninkomsten. Hij deed aangifte naar een belastbaar inkomen van ƒ 47.680 en vroeg om een verhoging van de belastingvrije som vanwege een Wajong-uitkering. De Inspecteur van de Belastingdienst legde echter een definitieve aanslag op waarbij deze verhoging werd gecorrigeerd, wat leidde tot een bezwaarschrift van de belanghebbende.
Het Hof oordeelt dat de belanghebbende in het jaar 2000 geen Wajong-uitkering heeft ontvangen en derhalve geen recht heeft op de jonggehandicaptenaftrek. Het Hof wijst erop dat de wetgeving duidelijk maakt dat alleen belastingplichtigen met een Wajong-uitkering in aanmerking komen voor deze aftrek, tenzij zij ook de ouderenaftrek genieten. De belanghebbende kan niet aantonen dat hij in een vergelijkbare situatie als andere cliënten van zijn gemachtigde recht had op deze aftrek, en zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen.
Daarnaast wordt het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel afgewezen. Het Hof stelt dat voorlopige teruggaaf geen juridische betekenis heeft, tenzij er omstandigheden zijn die de belanghebbende in redelijkheid deden aannemen dat de Inspecteur een expliciet standpunt had ingenomen. Aangezien dergelijke omstandigheden niet zijn aangetoond, wordt het beroep ongegrond verklaard. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond.