ECLI:NL:GHARN:2003:AF7141

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-02592
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging WOZ-beschikking en vaststelling onroerende zaakwaarde in verband met bodemsanering

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 februari 2003, ging het om een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-weg 1 te Z], in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, [X], had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Doetinchem, die de waarde van zijn woning had vastgesteld op € 262.602. De belanghebbende stelde dat deze waarde niet voldoende rekening hield met de vervuiling van de grond waarop zijn woning stond, wat de verkoopbaarheid en het gebruiksgenot van de woning negatief beïnvloedde. De vervuiling was vastgesteld door de Provincie Gelderland, die had aangegeven dat het een ernstig en urgent geval van bodemsanering betrof.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2003, geleid door raadsheer T.J. Matthijssen, werd de stelling van de belanghebbende dat de waarde van zijn woning moest worden verlaagd tot € 223.212, besproken. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar, die de waarde had vastgesteld, niet voldoende bewijs had geleverd om zijn standpunt te onderbouwen. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende terecht had gesteld dat de waarde van zijn woning niet alleen afhankelijk was van de taxatie, maar ook van de specifieke omstandigheden van de vervuiling en de gevolgen daarvan voor de verkoopbaarheid.

Het Gerechtshof vernietigde de eerdere uitspraak en stelde de waarde van de woning vast op € 223.212. Tevens werd de gemeente Doetinchem veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die op € 10 werden vastgesteld. De gemeente werd ook gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 27,23 terug te betalen. Het Hof benadrukte dat tegen deze mondelinge uitspraak geen beroep in cassatie mogelijk was, maar dat partijen wel de mogelijkheid hadden om binnen vier weken een schriftelijke uitspraak aan te vragen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/02592 (WOZ)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar :heffingsambtenaar van de gemeente Doetinchem
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 20 september 2001 op bezwaar
nummer WOZ-beschikking : […]
dagtekening WOZ-beschikking : 23 februari 2001
periode : 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004
mondelinge behandeling : op 11 februari 2003 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede [de Ambtenaar]
gronden:
1. De waarde van de onderhavige onroerende zaak - het tot woning dienende pand [a-weg 1 te Z] - wordt bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt als waardepeildatum 1 januari 1999 (artikelen 17 en 18 van de Wet waardering onroerende zaken, hierna: de Wet).
2. De Ambtenaar heeft ter ondersteuning van zijn standpunt een taxatierapport overgelegd. Volgens dit rapport is de waarde van de onroerende zaak, beoordeeld naar het prijspeil op 1 januari 1999, € 262.602 (¦ 578.700).
3. Vast staat dat belanghebbendes woning op vervuilde grond staat, dat de vervuiling in een groot gedeelte van het perceel boven de zogenaamde interventiewaarde (saneringswaarde) ligt, dat het centrum van de vervuiling zich bevindt onder de schuur waar in het verleden een galvaniseerbedrijf was gevestigd, dat de buurwoningen zich verder van het centrum van de vervuiling bevinden, dat de Provincie Gelderland bij beschikking van 11 september 1997 heeft bepaald dat het een ernstig en urgent geval van bodemsanering betreft, dat de provincie ten aanzien van belanghebbende persoonlijk heeft afgezien van het gebruik van een saneringsbevel en dat gezien de financiële situatie bij de overheid onduidelijk is wanneer sanering zal plaats vinden.
4. Belanghebbende stelt dat bij de bepaling van de waarde van zijn woning niet voldoende rekening is gehouden met de verminderde courantheid van zijn woning ten gevolge van de onzekerheden waarmee potentiële kopers van de woning worden geconfronteerd, met de voorlopig bestaande feitelijke onmogelijkheid om de woning te verbouwen en/of uit te breiden, met het verminderd gebruiksgenot wegens risico's voor in de tuin spelende kinderen en met het verbod op consumptie van eigen geteelde groente en fruit.
5. Belanghebbende stelt voorts dat voor het door de Ambtenaar in het geding gebrachte vergelijkingspand Iepenlaan 3 geldt dat de oppervlakte -en concentratiewaarden van de milieuverontreiniging een fractie zijn van die van belanghebbendes perceel [a-weg 1].
6. Belanghebbende concludeert tot een waarde van € 223.212.
7. Het Hof is van oordeel dat de Ambtenaar, op wie in dezen de stelplicht en de bewijslast rust, met hetgeen hij aanvoert geen inzicht verschaft in de feitelijke en juridische verhoudingen rond dit geval van bodemsanering en rond de overige in het taxatierapport genoemde gevallen (de vergelijkingspanden [a-weg 2, b-weg 3 en 4 en c-weg 5]) en bovendien niet of niet voldoende ingaat op belanghebbendes hiervoor weergegeven stellingen. Daarmee ontvalt de basis aan het taxatierapport.
8. Bij gebrek aan betere gegevens volgt het Hof de, in de ogen van het Hof redelijke, conclusie van belanghebbende. Het beroep van belanghebbende is gegrond.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 10 (reiskosten).
beslissing:
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de bij de bestreden beschikking vastgestelde waarde tot € 223.212;
- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 10 en wijst de gemeente Doetinchem aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
- gelast de gemeente Doetinchem aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 27,23 (ƒ 60) te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2003 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(M.M. Nuboer) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 maart 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.