ECLI:NL:GHARN:2003:AF8924
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van premieheffing op grond van de Wet arbeidsonge-schiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in relatie tot nihilaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 april 2003, staat de premieheffing op grond van de Wet arbeidsonge-schiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) centraal. De belanghebbende, een restauranthouder, had in 1997 een verlies geleden door willekeurige afschrijving op haar bedrijfspand. Dit verlies werd deels verrekend met de inkomens van de jaren 1994, 1995 en 1996. Voor het jaar 1998 werd op basis van de ingediende aangifte een nihilaanslag opgelegd voor de inkomstenbelasting, maar de Inspecteur legde een aanslag WAZ op, gebaseerd op een heffingsgrondslag die de belanghebbende betwistte.
De belanghebbende stelde dat de premieaanslag niet had mogen worden vastgesteld, omdat haar winst uit onderneming in 1998 lager was dan door de Inspecteur aangenomen, rekening houdend met het te verrekenen verlies uit 1997. De Inspecteur verdedigde echter dat een nihilaanslag, zoals opgelegd, ook een aanslag inkomstenbelasting is in de zin van de WAZ. Het Hof oordeelde dat de wettelijke maatstaf voor premieheffing geen ruimte biedt voor verrekening van resultaten uit verschillende kalenderjaren.
Het Gerechtshof concludeerde dat de argumenten van de belanghebbende niet opgingen en dat het gelijk aan de Inspecteur was. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De beslissing van het Gerechtshof bevestigde de eerdere uitspraak, zonder termen voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 april 2003.